Vergeet de pompeuze EDM van Tiƫsto, Armin van Buuren of Afrojack. De hipste beatbakkers uit Nederland heten Harm Coolen en Merijn Scholte Albers. Onder hun nom de plume Weval verweeft het Amsterdamse duo minimal techno, deep house en ambient tot een veelkleurig klanktapijt. Alsof Nicolas Jaar achter de knoppen zat van de nieuwe Caribou. Ja, zo lekker klinkt hun gelijknamige debuut.
Al is de kwaliteit van de eerste full-cd geen donderslag bij heldere hemel voor wie de vinger aan de pols van de hedendaagse elektronische muziek houdt. Met hun Half Age Ep verscheen Weval al op de radar van het Duitse label Kompakt Records. U weet wel, die stal waarin ook een raspaardje als The Field zān glaciale techno en hypnotiserende loops mag maken. Nog geen jaar later volgde al de Easier Ep, waarop Coolen en Albers hun kruisbestuiving van kosmische house, minimal en knisperende elektropop nog verder uitdiepten. En de Nederlanders laten er dus geen gras over groeien, want na de mini-EP It’ll Be Just Fine is er nu hun eerste langspeler. Een debuut dat de hooggespannen verwachtingen meer dan inlost, want Weval legt de lat duidelijk nog hoger op deze bezwerende, broeierige trip met een stevige polsslag.
Net als Floating Points, Pantha du Prince en Caribou maakt Weval muziek voor zowel geest als lichaam. Stemmig en dromerig genoeg om je hoofd te doen tollen in de living, maar met een roesopwekkende flow die ook een dansvloer naar een delirium kan stuwen. Luister maar naar āThe Battleā en āYouāre Mineā: de minimalistische slaapkamerelektronica van Holy Other is nooit veraf, maar dan wel gestut door dansbare, ingenieuze ritmes en strakke beats. āI Donāt Need Itā barst dan weer van de brommende bassen en synths waarin een wespennest lijkt vast te zitten, maar het nummer klinkt toch gelaagd en subtiel. Met een extra vermelding voor de opzwepende funky percussie. Het soort elektronica dat op Pukkelpop zowel in de Boiler Room als in de Castello tot zān recht zou komen.
Ook het hevig bonzende emotionele hart van de songs onderscheidt Weval van collega-beatsmeden. De vocals zijn vaak verknipt, versneden en weer aan elkaar gelijmd, maar ze klinken steevast doorleefd en bezield. āDaysā (met Romy Day achter de microfoon) schurkt zich bijvoorbeeld dicht aan tegen āSeesawā van Jamie xx en James Blake zou goedkeurend knikken bij het horen van de elektronische soul van afsluiter van āYears To Buildā. Om maar te zeggen dat Harm Coolen en Merijn Scholte Albers naast producers en geluidsfetisjisten ook gewoon goede songsmeden zijn.
Maar het paradepaardje van het debuut is toch het tweeluik āYou Made It (Part I & II)ā. Een elektronische suite van negen minuten met jazzy percussie, bedwelmend pianowerk, lekkende synths en ijle ambient. Het duo brengt al die elementen samen in een maalstroom van geluid met een meesterlijke opbouw, een eb en vloed die je onverbiddelijk kopje onder duwt in het fascinerende universum van Weval.
Na hun EPās zet Weval met dit officiĆ«le debuut duidelijk een zevenmijlslaarspas voorwaarts. Een strakkere spanningsboog, minder gekabbel en gewoonweg hun beste songs tot nu toe. En bovendien is dit album eigenlijk ook Ć©Ć©n lange, hypnotiserende trip waarbij die verschillende nummers naadloos in elkaar overvloeien. Niet te missen luistervoer voor wie zān elektronica graag stemmig, bezwerend en intens heeft. We zouden onze noorderburen bijna vergiffenis schenken voor misbaksels als Krezip, Kane en Twarres. Bijna ā¦