Rauwe powerchords verdringen elkaar ongeduldig terwijl een jonge furie haar eenzaamheid van zich afschreeuwt. Vorig jaar al uitgekomen in de VS, maar nu pas de kusten van het Europese vasteland bereikt: de doorbraakplaat van Mitski.
De eerste noten van opener “Texas Reznikoff” neigen weliswaar wat naar akoestische folk en roepen herinneringen aan Jessica Pratt of zelfs Joni Mitchell op, maar een onweer van distortion spoelt die bedrieglijke associaties al snel weg. De lo-fi rock van Mitski mag dan wel geënt zijn op het geluid van halve folkies als Angel Olsen en Waxahatchee, in werkelijkheid hoort Bury Me At Makeout Creek eerder thuis naast de geweldige Torres. Al klinken de melodieën van deze jonge Amerikaanse met Japanse roots – haar volledige naam is Mitski Miyawaki – wel wat ongemakkelijker en meer gesloten dan die laatste klonk op het eerder dit jaar verschenen Sprinter.
Niet dat het Mitski aan meezingbare refreinen ontbreekt, integendeel. “I’m not gonna be what my daddy wants me to be/I’m gonna be what my body wants me to be,” klinkt het bijvoorbeeld in het poppy “Townie”, al zorgen de scheurende gitaren en overstuurde vocals voor een subversieve sfeer die vooral aan punk doet denken. De 25-jarige Miyawaki is inderdaad een bescheiden rebel die zich graag als feministe profileert, al komt dat niet altijd tot uiting in haar teksten. Want wat te denken van het wanhopige “One word from you and I would jump off this ledge I’m on, baby” in de trage rocker “First Love/Late Spring”, of van het geweldige powerpoprefrein van “Francis Forever” (“I don’t need the world to see/That I’ve been the best I can be/But I don’t think I could stand to be/Where you can’t see me”)? Zijn dat de woorden van een sterke vrouw die onafhankelijkheid hoog in het vaandel draagt, of zijn het gevoelens van liefde en frustratie waar Mitski zich geen blijf mee weet?
Een ding is zeker: muzikaal gezien staat deze Bury Me At Makeout Creek als een huis. Miyawaki studeerde weliswaar klassieke compositie aan het vermaarde SUNY Purchase College, maar haar nummers klinken werkelijk allesbehalve schools. Of het nu gaat om woeste noise-uitbarstingen zoals in “Drunk Walk Home” of “Carry Me Out” dan wel om subtielere arrangementen zoals de vrijgevochten synthesizers van “I Will” en “Jobless Monday”, nergens laten Mitski’s ongepolijste songs zich indammen. Het zou misschien net iets te optimistisch zijn om het album een ruwe diamant te noemen, aangezien niet alle nummers hetzelfde hoge niveau halen, maar melodieus en gewaagd is het zeker.
Lo-fi powerpop met een subtiele punkattitude en nog beter verstopte folkinvloeden: dat is de derde plaat van Mitski. Het vierde album is al onderweg, dus deze getalenteerde jonge vrouw zal zeer binnenkort weer van zich laten horen. Benieuwd of ze dan opnieuw zo venijnig uit de hoek zal komen.