Zou het overdreven zijn om te zeggen dat er een soort tweede golf aan films over the war on terror is begonnen?
Hollywood was er in de eerste jaren na 9/11 snel bij om de conflicten in het Midden-Oosten aan te kaarten, met meestal links georiënteerde drama’s als Lions for Lambs en Syriana; films die de verdorven Amerikaanse politiek achter de invasie van Irak blootlegden en meestal beloond werden met een zeer matige box office. Met de verkiezing van Obama leek Hollywood te kalmeren. De woede nam af, de toon werd gematigder en er werden ook gewoon minder films over het onderwerp gemaakt. De tweede golf is dan ook kleiner en ambiguer (en misschien net daarom interessanter). Hij kwam op gang met Katherine Bigelows The Hurt Locker; een film die zich veel moeilijker op een politieke kleur laat vastpinnen dan de meeste van zijn voorgangers. Voor Zero Dark Thirty geldt overigens hetzelfde. Toen kwam er American Sniper, die vaak werd afgeschreven als platte Amerikaanse propaganda, en nu Andrew Niccols Good Kill.
Die twee zouden trouwens nog een boeiende double feature vormen. Geen bijster vrolijke, maar wel een boeiende. Beide films gaan immers over Amerikaanse soldaten die dag in, dag uit andere mensen omleggen en dat moeten zien te verzoenen met hun eigen moraliteit en menselijkheid. Maar waar Chris Kyle uit American Sniper een simplistische wereld van good guys en bad guys bewoonde, liggen de zaken in Good Kill toch een tikkel complexer. Waarmee we overigens nog niet gezegd willen hebben dat het per definitie de betere film van de twee is.
Ethan Hawke speelt Tom Egan, een gevechtspiloot die na enkele missies in Irak naar huis werd gehaald om drones te besturen. Vanuit een militaire basis in de woestijn buiten Las Vegas bedient hij onbemande vliegtuigen aan de andere kant van de wereld om nietsvermoedende doelwitten op te blazen – een zielloze bezigheid, die dan ook emotioneel zwaar zijn tol eist. Egan begint te drinken, raakt vervreemd van zijn vrouw (January Jones) en dreigt uiteindelijk finaal door te trappen.
Wie Niccols vorige films heeft gezien (zoals Gattaca en Lord of War, allebei ook al met Hawke) kan vast een beredeneerde gok wagen aan welke kant van het politieke spectrum Good Kill zich bevindt. Subtiliteit is nooit de grootste kracht van de regisseur geweest, en ondanks de onderkoelde toon van de film, is ook Good Kill uiteindelijk een pisnijdige, vlammende pamfletfilm die even venijnig te keer gaat tegen het beleid van Obama (die het drone-programma sterk heeft uitgebreid) als eender wie destijds tegen dat van Bush. Nog los van de vraag of de hele betrokkenheid van de VS in het Midden-Oosten om te beginnen al verkeerd is, wordt het gebruik van drones, het vechten van op een veilige afstand dankzij superieure technologie, afgebeeld als laf en oneervol.
Niccols verkondigt die boodschap met alle nuance van een voorhamer op de schedel. Peter Coyote heeft een cameo als CIA-bonzo die we nooit zien, maar die telefonisch zijn instructies geeft aan Hawke en zijn collega’s. Nadat ze een gebouw hebben opgeblazen waar al dan niet Al Qaida-strijders aanwezig waren (maar waarschijnlijk niet), krijgen ze het bevel om nog eens te vuren op de mensen die ter hulp lopen. “We hebben betrouwbare informatie dat er zich daar wapens en strijders bevinden,” klinkt het emotieloos. Niccol heeft zeker een punt in zijn aanklacht tegen het gebruik van drones, maar vergis je niet: als American Sniper eenzijdig rechts was, dan is Good Kill minstens even eenzijdig links. En Niccol zou eigenlijk intelligent genoeg moeten zijn om dat te vermijden.
Niccol heeft van Good Kill bewust een slow burner gemaakt, waarin het hoofdpersonage heel stilletjes naar de rand van een afgrond geduwd wordt, zonder dat daar grote dramatiek aan te pas komt. Van het oorlogsgeweld zien we – net als Egan – alleen de gortdroge, geluidloze registraties die van de drones afkomstig zijn en ook op het thuisfront zijn grootse confrontaties erg zeldzaam. Hawke speelt Egan als een teruggetrokken, zwijgzame man die vooral communiceert via gekwelde blikken en die slechts zeer sporadisch eens zal zeggen wat hij denkt. Zoals de meeste mensen die wegglijden in een depressie, doet hij dat bijna geruisloos. Zo gepassioneerd als Good Kill is op politiek vlak, zo afstandelijk blijft hij tegenover zijn personages. Een rechttoe-rechtaan visuele stijl en een minimalistische muziekscore van sfeervolle riedels op elektrische gitaren (die wat doet denken aan sommige soundtracks van David Cronenberg) dragen daar overigens enorm aan bij.
Hawke heeft altijd al een goede kop gehad om weltschmerz uit te drukken en mag daar deze keer zijn hele acteerprestatie op baseren. Je zou kunnen zeggen dat hij vrijwel uitsluitend acteert met zijn wenkbrauwen, maar hij creëert uiteindelijk wel een min of meer geloofwaardig personage. January Jones kan, hoe goed ze er ook uitziet, nog altijd niet acteren en in de belangrijkste bijrollen zien we Bruce Greenwood als Hawke’s directe chef (oerdegelijk als altijd) en Zoë Kravitz (dochter vàn) als een jonge pilote die samen met Hawke aan de drone-joystick mag zitten. Voor Kravitz is Good Kill een eerste poging tot volwassen cinema, na rollen in de Divergent- en X-Men-reeksen. Haar rol hier suggereert dat ze best zou kunnen uitgroeien tot een interessante actrice als ze de juiste keuzes maakt.
En dat etiket “interessant” geldt eigenlijk voor de hele film. De ideeën zijn boeiend en er zitten heel wat goede elementen in Good Kill. Maar uiteindelijk blijft het geheel te eenzijdig en prekerig, te zeer opgesloten in zijn eigen perspectief, om echt te overtuigen.