Recent voltooide Charles Burns een nieuwe eigenzinnige trilogie. Met Suikerschedel gaf hij een passend einde aan die surrealistische reeks. Het bevreemdende blijft Burns fascineren, ook in deze door Hergé geïnspireerde strips.
Het verleden van Doug is een bron van angsten en frustraties: de dood van zijn vader en zijn relaties met vrouwen die nooit echt voldoening konden geven. Door een verslaving aan drugs vermengden die angsten zich met dromen en raakten werkelijkheid en verbeelding vermengd. Stukje bij stukje legde Charles Burns de puzzel van zijn hoofdpersonage, zodat de lezer tussen de bevreemdende beelden en associaties steeds iets meer van Doug kon begrijpen. Maar overal blijft wel die ongerustheid bestaan, want is wat hier getoond wordt nu echt of speelt het zich alleen maar af in het hoofd van de protagonist?
In de trilogie die Burns nu met Suikerschedel afrondt, refereert hij geregeld aan het werk van Hergé. De vorm van de albums lijkt sterk op die van Kuifje, maar ook in de tekeningen schuilen verwijzingen naar de gekuifde journalist. De tekeningen in X, De Korf en Suikerschedel zijn namelijk zachter en toegankelijker dan in eerder werk. Toch blijft de fascinatie voor horror bestaan. Ook in deze albums staan bevreemdende en soms onsmakelijke beelden. Charles Burns blijft onmiskenbaar Charles Burns. Niet voor niets is zijn stijl een van de meest gekopieerde van de internationale stripscene geworden. Ook illustraties, boekcovers of platenhoezen van zijn hand zijn al verschillende jaren gegeerd goed.
In 2010 verscheen X, het eerste deel van de trilogie die Burns voor het eerst in kleur én als een klassiek stripalbum wilde uitbrengen. Zowel in X als in De Korf werd een wereld met onbekende en schijnbaar onverklaarbare beelden geschapen. Die albums konden op beperkte bijval rekenen. Lezers en critici wisten niet wat ze met deze albums aan konden. Op dat vlak is Suikerschedel het perfecte slotstuk van de trilogie. Burns maakt duidelijk wat hij al van bij aanvang voor ogen had. De drie delen moeten echt als een geheel gezien worden, los van elkaar blijft het allemaal te fragmentarisch. Verwijzingen naar dood en verdriet vallen nu mooi op hun plaats, zonder een expliciete duiding. Alles blijft sterk associatief en gevoelsmatig.
Met Black Hole (2005) werd Charles Burns ook in ons taalgebied een gewaardeerd auteur. De volledige trilogie X, De Korf en Suikerschedel werd dan ook meteen vertaald door Oog & Blik in drie mooie albums. De kans dat ook Burns’ oudere werk in vertaling zal verschijnen, lijkt dan weer klein. In die periode lag de focus immers nog sterker op het occulte en de bevreemding in zijn kortverhalen. Die werden in het Engels wel al gebundeld in drie aparte albums. Met zijn meest recente werk maakt Burns nog maar eens duidelijk dat hij een van de meest invloedrijke stripmakers én illustratoren ter wereld is. Stripwerk voor de liefhebber die wel een uitdaging lust.