En daar is Aidan Baker met alweer (ALWEER!) een nieuwe release. Na recent werk met o.m. Adoran, de samenwerking met thisquietarmy (Hypnodrone Ensemble) en de Nadja-stunt op het recentste Incubate Festival – stuk voor stuk releases via het Gentse Consouling –, is er nu ook de tweede van het trio Caudal. Opnieuw een extra tint voor het grote overzicht.
Caudal neigt eigenlijk het meest naar het Hypnodrone-terrein. Hoewel de bekende spelletjes met ambient- en drone-texturen aanwezig zijn, staat ritme hier centraal, waardoor je in een omgeving belandt van dwingende drums, van die befaamde kraut motorik, waarbij mechanisch malende omwentelingen eindeloos herhaald kunnen worden. Of in dit geval respectievelijk 20, 17 en 6 minuten. Daarmee ligt deze Ascension zowat in het verlengde van voorganger Forever In Another World (2013), waarop Baker ook al aan de slag ging met bassist Gareth Sweeney en de Colombiaanse drummer Felipe Salazar.
“Uprise” start verrassend catchy en melodieus, met een themaatje dat van meet af aan mee de koers bepaalt en geleidelijk gezelschap krijgt van een eindeloos verschuiven van lagen en geluiden. Het is bijzonder hypnotiserend en minimalistisch van aanpak, doet hier en daar misschien denken aan het dromerigste van Sonic Youth, maar leunt ook aan bij shoegaze, de spacerock van pakweg Mugstar en je voelt hier en daar zelfs een afstandelijke 80s new wave-vibe. Het krijgt steeds een kloeker gestalte, tot de haast orkestrale densiteit uit elkaar valt in een moment zonder ritme. Natuurlijk is dat de kentering die het stuk naar de climax zal voeren en de geluidsmuur is dan ook massief.
“Slow Bow” volgt een vergelijkbare aanpak, maar klinkt iets minder mechanisch en wat meer ‘pop’, waardoor het eigenlijk net zo goed aanleunt bij werk van bands als Low of Yo La Tengo, maar dan instrumentaal. De gitaren lijken daadwerkelijk bezig aan een Hemelvaart, rond elkaar kringelend in post-rocktraditie, met hier en daar een knipoog naar Tortoise-terrein. De tweede helft is ook hier een pak massiever, een echte geluidsmuur die haast klinkt alsof drie dozijn gitaristen staan te raggen in Branca-modus. Behoorlijk heftig en misschien was dat wel het ideale slot geweest.
Toch komt er nog een ‘korte’ track achteraan, “451 S2”, die een tijdje in ambient-wateren rondhangt alvorens opnieuw over te slaan in een wentelbeweging. Klinkt goed, maar het vormt door die korte duur nogal een breuk met het voorgaande, waardoor het ineens wat onderontwikkeld gaat aanvoelen. Een essentiële of baanbrekende plaat is Ascension dan ook niet geworden, maar dat was ook niet de bedoeling. Wat het wel is – en dat is ook iets dat je terugvindt bij Bakers al even productieve Belgische collega Dirk Serries –, dat is een variatie op een persoonlijke stijl en aanpak die de rijkheid van het totaalwerk nog eens benadrukt. Liefhebbers hoeven dus ook niet te aarzelen.