Vijfde plaat, vierde schot recht in de roos. Hun vorige, het makke Heaven Is Whenever, hebben ze achter zich gelaten, en Teeth Dreams reikt weer naar het beste niveau van The Hold Steady.
There is so much joy in what we do up here — met die frase eindigt frontman en tekstschrijver Craig Finn steevast een liveshow van The Hold Steady. En zo is het maar net, want The Hold Steady heeft sinds het tien jaar oude debuut Almost Killed Me vooral een reputatie opgebouwd als feestband, zij het dan wel een met een fantastische sound – Springsteen, Thin Lizzy, Tom Petty, Drive-By Truckers – en een hele rits wereldsongs waarop al meer whisky weggedronken is dan bier op het Oktoberfest. Wereldwijd mainstreamsucces heeft dat de band nooit gebracht, en dat kan alleen maar liggen aan het feit dat The Hold Steady niet alleen de balls heeft, maar vooral ook de brains. Neem hun twee beste langspelers ter hand: Boys And Girls In America en Stay Positive klinken fantastisch, maar pas wanneer je echt naar de teksten gaat luisteren, weet je: ‘holy shit, dit zijn meesterwerken’.
Na 1 strofe in opener “I Hope This Whole Thing Didn’t Frighten You” weet je dat hetzelfde geldt op Teeth Dreams – een albumtitel die zomaar van Pavement had kunnen komen. Wie The Hold Steady al volgt van de beginjaren – en meer nog de ouwe rotten die vertrouwd zijn met het materiaal dat Craig Finn en gitarist Tad Kubler in de jaren ’90 bijeenspeelden bij voorloper Lifter Puller –, kent ondertussen het universum van hun songs, en dat wordt ruimschoots beloond: al jaren duiken de Cityscape Skinners (een neo-nazistisch clubje heethoofden en drugsverslaafden) te pas en te onpas op als personages in Finns allegorische verhalen vol religieuze symboliek, vergeving en levenslust. Zelfreferenties legio in dit decenniumlang epos, maar alleen voor wie goed oplet – al zijn de teksten ook meer dan rijk genoeg voor wie deze band voor het eerst een kans geeft.
Ook van meet af aan duidelijk: The Hold Steady staat zoals steeds voor stevige gitaarrock – luister naar die vette riffs in “Big Cig”, “Spinners”, “Runner’s High” aan het eind van “Oaks”. Tad Kubler ramt nog altijd op zijn gitaren met de branie van Rick Nielsen (Cheap Trick), en vormt op Teeth Dreams voor het eerst een echt duo met Steve Selvidge, die na de Heaven Is Whenever-tour en het vertrek van toetsenist Franz Nicolay nu een volwaardig bandlid is geworden. Dat doet deugd: op Heaven Is Whenever klonk de band voor het eerst in hun geschiedenis incoherent, maar dat probleem is ondertussen van tafel geveegd. The Hold Steady heeft zich vier jaar lang herbrond, en weet weer uit welk vaatje te tappen – ongetwijfeld een eikenhouten whiskyvat.
Een aantal van de beste momenten op deze plaat klinken opmerkelijk introspectief en zijn getekend door onzekerheid en de druk van het verleden – zie “I Hope This Whole Thing Didn’t Frighten You” of “The Ambassador”. Teeth Dreams biedt dan ook nadrukkelijk een plaats aan de angsten en twijfels van Craig Finn – al is het wel opletten: “I know I made them a promise but those are just words / And words can get weird” klinkt het waarschuwend in “On With The Business”. (Maar toch: Finn las naar verluidt tweemaal David Foster Wallace’ Ifinite Jest — geen boek om gelukkig van te worden – helemaal uit tijdens het schrijven aan de nieuwe plaat, dus de eenzaamheid van de personages in zijn songs staat vast niet helemaal los van hem.)
Op de keper beschouwd: Teeth Dreams staat nog een klein stukje onder Boys And Girls In America en Stay Positive, die bij ons weliswaar als – in Europa schromelijk onderbelichte – moderne klassiekers geboekstaafd staan. The Hold Steady staat na een uitschuiver weer op de juiste sporen en maakte een plaat die overuren zal draaien in uw CD-lade.