Dave Grohl die zijn muzikale vriendjes uit onder meer Nirvana, QOTSA, Rage Against The Machine en Foo Fighters optrommelt én een paar van zijn grote helden — Stevie Nicks! Paul McCartney! Jim Keltner! — wist te strikken om de legendarische Sound City Studio en zijn mythische mengtafel eer te betonen met een album vol eenmalige collaboraties. Dat kan alleen maar spetterende resultaten opleveren, zou je zo denken.
Wel, niet helemaal. Want zoals wel vaker bij initiatieven als Sound City: Real To Reel is het niveau hier en daar van een wisselend allooi en weet niet elke song even hard te beklijven. Niet verwonderlijk, als je weet dat de premisse voor deze plaat was dat de muzikanten — die allemaal ooit opnamen in de befaamde studio — in een dag en in wisselende combinaties samen een nummer moesten componeren en opnemen. Nu, een beetje rockmuzikant begint van zo’n set-up natuurlijk spontaan te watertanden. De liefde voor muziek en het speelplezier gutsen dan ook uit elke porie van deze plaat. En dat maakt heel veel goed.
De opnames gebeurden overigens chez Dave Grohl, die na de sluiting van Sound City de legendarische door Rupert Neve ontworpen mengtafel op de kop wist te tikken en die in zijn eigen Studio 606 installeerde. Vastberaden het ding een nieuw leven te bezorgen en niet zomaar werkloos stof te laten vergaren, kwam hij op het idee om er — als eerbetoon aan het verleden én als intentieverklaring voor de toekomst – een documentaire over de geschiedenis van Sound City, een bijhorende plaat én een reeks optredens aan vast te hangen. Kijk, dat noemt men nu van wanten weten!
De plaat bevat trouwens wel degelijk genoeg lekkers om ze niet zomaar te negeren. Een half dozijn nummers op de plaat zou de tand des tijds moeiteloos moeten kunnen doorstaan. Zo is er het slome en bluesy “You Can’t Fix This”, met aan de micro de nog steeds fijn doorrookt klinkende Stevie Nicks. De song geeft een mooi beeld van hoe Fleetwood Mac twintig jaar later had kunnen klinken. Met de doorleefde blues die Nicks nog steeds in haar stem weet te leggen, eigent ze zich het lied op onnavolgbare wijze toe.
Het energieke “The Man That Never Was” klinkt dan weer als vintage Foo Fighters. Opgehangen aan een opgefokte gitaarriff, rollende drums, jakkerende solootjes… De hoofdrol is weggelegd voor gitarist en zanger Rick Springfield, een man die in Europa minder bekend is, maar in de VS als een grote meneer beschouwd wordt en die Sound City begin jaren tachtig met een paar monsterhits van de financiële ondergang redde.
Een volgend hoogtepunt is “Centipede”, een song die perfect had gepast op Songs For The Deaf. Een melancholisch kwelende Josh Homme, de gemeen knallende drums van Grohl én twee buitengewone gitaristen als Alain Johannes en Chris Goss in de aanslag: een combinatie die prima werkt. Ook “A Trick With No Sleeve”, waarin je overduidelijk de hand van Alain Johannes kan ontwaren, is van een hoog niveau. Het doet van ver denken aan “Hangin’ Tree”, een van de absolute hoogtepunten op de legendarische QOTSA-plaat.
En dan is er “Cut Me Some Slack”. Eigenlijk is het te gek voor woorden, iets waar je als melomaan al eens over fantaseerde, maar dat je nooit voor mogelijk had durven houden. Sir Macca met de ritmesectie van Nirvana! En, het mag gezegd: de song — afgelopen december al ten berde gebracht tijdens een benefietconcert voor de slachtoffers van orkaan Sandy — klinkt echt als een kruising tussen The Beatles’ “Helter Skelter” en pakweg “Lithium” of “Come As You Are” van Nirvana. Moddervet, dus. Wat een zaligheid ook om te zien hoe de voormalige Beatle — intussen de zeventig (!) gepasseerd — op jongensachtige wijze en met een ongekende snedigheid staat te musiceren.
Afsluiter “Mantra” — nog zo’n dijk van een song — duurt maar liefst zeven en driekwart minuten, maar is gevoelsmatig in een wip voorbij. Geen toeval: Dave Grohl omringt zich in deze langzaam naar een crescendo toewerkende parel met Josh Homme op bas en Trent Reznor op, euh, al de rest. Drie halfgoden uit de Amerikaanse alternative rock samen, het is — met een beetje overdrijving — alsof Beethoven, Bach en Mozart samen een nummerke zouden plegen.