De term one-man-band is intussen zo ingeburgerd dat een mens het bijna vreemd zou vinden om eens met een one-woman-band geconfronteerd te worden. Met Becky Lee And Drunkfoot hoeft dat idee echter geen fictie meer te zijn en is er zelfs meteen een mooi voorbeeld van hoe een vrouw een publiek in haar rockende eentje een hele plaat lang in bedwang kan houden.
Eén van Becky Lee’s belangrijkste troeven is dan ook eenvoudigweg haar vrouwelijkheid. Waar one-man-bands het vet vaak moeten halen bij veel lawaaierigheid en vuile praat, daar krijg je bij een plaat als Hello Black Halo namelijk eerder de indruk dat je op een intiem uitje bent met Lee. Daarop stript ze haar ziel gedurende een elftal nummers helemaal bloot en dat onder begeleiding van retro rock-‘n-roll.
Om dat op een overtuigende manier te doen, heeft Lee heel wat trucjes in huis. Waar ze met het furieuze “Lies” nog als een rebelse tante van het type PJ Harvey of Patty Smith klinkt, daar hult ze de toevallige luisteraar met “Secrets And Lies” in een mist van mysterie door het over de duistere hoeken van haar geest te hebben. Door dat met haar opwindende stem op het ritme van een traag gitaarlijntje te doen, katapulteert ze haar publiek probleemloos naar het decor van een noir film, waar niets helemaal goed of slecht is en iedereen wel smeer aan de handen heeft.
Dat klinkt misschien niet meteen als een uniek recept, maar wat Lee van andere concurrenten in het genre onderscheidt, is dat ze zich nooit te fel in één stijl verliest. Met het melancholische “Hips Kids” brengt Lee namelijk een vette knipoog naar de melancholische garagerock van The Shangri-La’s, terwijl ze met het bluesachtige “Shoot Em Down” zelfs als een vrouwelijke Jack White klinkt. Het maakt duidelijk dat Lee er met haar one-woman-band niet alleen in slaagt heel wat instrumenten tegelijkertijd meester te zijn, maar dat ze er eveneens kaas van heeft gegeten heel veel afwisseling te brengen met de beperkte middelen die ze heeft.
Wat Lee eveneens typeert en wat heel atypisch is tegenover de mannelijke tegenhanger van de one-man-bands, is dat ze er probleemloos mee weg geraakt lange nummers te brengen. Hoewel nummers als “Killer Mouse”, “Secrets And Lies”, “Hips Kids” and “Beginning Of The End” allemaal met de kaap van de vijf minuten flirten, werken ze namelijk nooit op de zenuwen, maar hebben ze net een intrigerende, hypnotiserende werking en houden ze de luisteraar wonderbaarlijk steeds bij de les. Dat het geen toevalstreffers zijn, bewijst bijvoorbeeld “Beginning Of The End”, dat niet toevallig op het einde van de plaat werd geprogrammeerd en dat het uitbarsten van de finale plagerig uitstelt zoals een vrouw dat wel eens kan doen bij het strippen.
Dat Lee onze interesse heeft gewekt met Hello Black Halo behoeft bijgevolg geen verdere uitleg. Het is een plaat die heel wat talent laat zien zonder dat je de indruk krijgt dat Lee te diep is moeten gaan om tot een dergelijk resultaat te komen. Wij staan in ieder geval nu al scherp voor wat deze zwarte Mona nog allemaal te onthullen heeft.