
Universal, 2011
Toen Tori
Amos in 1992 ‘Little Earthquakes’ op de wereld losliet, startte
ze een beweging waarbij zowat elke debuterende zangeres aan de
piano eerst met haar vergeleken zou worden. Dit om maar te zeggen
dat Amos ergens wel een standaard heeft gezet. Zelf beantwoordde ze
– soms met opzet om de platenmaatschappij te jennen – niet aan die
standaard. Waren haar cd’s uit de jaren ’90 nog goed verteerbaar,
wat ze ons in het nieuwe millennium voorschotelde moest soms met
heel veel moed genuttigd worden. Geen enkele plaat die ze de
laatste jaren uitbracht was slecht te noemen, maar veelal gingen ze
gebukt onder teveel nummers en een iets te megalomane zangeres.
Maar, het dient gezegd te worden, zetten we de beste nummers uit
haar laatste vier (we rekenen de kerstcd ‘Midwinter Graces’ even
niet mee) platen samen, dan komt er een indrukwekkende verzameling
op ons af.
Toen een paar maanden terug ons het bericht bereikte dat Tori
Amos aan de slag ging met klassieke muziek hielden we ons hart
vast. Toen het woord ‘liederencyclus’ daarbij ook nog werd vermeld,
vreesden we het ergste. Maar we kunnen meteen alle twijfels
wegnemen, ‘Night Of Hunters’ is zowat het beste wat Amos in tien
jaar heeft gemaakt.
Hoe zit de plaat in elkaar? Vooreerst ging Amos dus echt wel aan
het werk met klassieke muziek door variaties op werk van grootheden
als Satie, Debussy en Chopin among others te componeren.
Het blijkt doorheen de muziekgeschiedenis een beproefde manier om
je helden te eren. Deel één, zeer geslaagd. Daarnaast vertelt ze
een verhaal. Dat deed ze al sinds ‘Scarlet’s Walk’ op elke cd, maar
hier slaagt ze er wonderwel in om het verhaal coherent te houden.
Coherent en tegelijkertijd zal elk nummer perfect zijn (of haar)
eigen leven kunnen leiden. Deel twee dus ook zeer geslaagd. Hier
gaat Amos ook voor het eerst sinds ‘From The Choirgirl Hotel’ uit
1998 niet aan de slag met electronica en dance-arrangementen. Ze
blijft op de plaat trouw aan het akoestische geluid van haar
Bösendorfer, wat ons het geluid van haar eerste platen teruggeeft.
Deel drie, geen betere stap dan terug te keren naar wat haar groot
maakte: meisje met de piano, ook al krijgt het meisje hier
versterking van een hele batterij symfonische instrumenten.
Het verhaal speelt zich op één nacht af. Mevrouw is net verlaten
door meneer, en hoe ze daar mee omgaat komen we aan de hand van
veertien nummers te weten. Opener ‘Shattering Sea’ laat er geen
twijfel over bestaan. Mevrouw zal zich niet laten doen, en Tori
zingt en speelt zich een weg doorheen de verrassing en
vastberadenheid die zich nu aandient. Wat meteen opvalt, is dat het
nummer zeer dicht bij haar eerste werk aanleunt. Zowel stem als
pianospel zijn opnieuw naar de voorgrond geklommen en brengen alles
waar Tori Amos voor staat terug naar de essentie. Bij nummer twee
maken we kennis met Annabelle, een alter ego dat in
verschillende vormen opduikt, in dit geval als vos. We horen
Natasha Hawley, Tori’s elfjarige dochter, in duet met haar moeder.
‘The Battle of Trees’ handelt dan weer over het boom-alfabet dat
vooral gebruikt wordt bij de druïden en in hekserij. Is het een
hint van hoe mevrouw de nacht zal doorkomen?
Annabelle dient zich opnieuw aan, deze keer als gans in ‘Cactus
Practice’. En hier wordt duidelijk hoe mooi Natasha’s stem wel is.
Ok, ze is de dochter van haar moeder nietwaar, maar we krijgen een
wel zeer mature stem te horen. Eén die er ook in slaagt om een niet
zo lichte tekst volledig te dragen. Ze doet het nog eens op het
wondermooie ‘Job’s Coffin’, waar ze haast het hele nummer tot haar
beschikking krijgt. Het zangspel tussen beide zangeressen krijgt
z’n apotheose in ‘The Chase’, een heerlijk weg-en-weer spelletje
tussen jager en opgejaagde. Een andere stem komt naar voor als de
vuurmuze. Het betreft Kelsey Dobyns, Tori’s nicht, die in het
titelnummer het duet met Tori aangaat. Opnieuw twee stemmen die
wonderwel blenden. Amos zelf zegt dat als het haar ooit
zou overkomen wat de hoofdfiguur overkomt, ze eerst naar haar
dochter en haar nicht zou stappen. Vandaar dat ze zich genoodzaakt
voelde beide meisjes in het project te betrekken.
‘Night Of Hunters’ is een hoogtepunt in Tori Amos’s carrière,
niet in het minst omdat ze klassieke muziek perfect in popmuziek
laat leven. De vraag rijst natuurlijk in hoeverre Tori Amos nog
popmuziek is en brengt. Het antwoord blijkt heel eenvoudig te zijn:
Tori Amos is haar eigen muziek, haar eigen standaard, en heeft geen
nood aan vergelijkingen. Ze bewijst met deze plaat dat ze meer is
dan de in eigen werelden verdwaalde zangeres die ze de laatste
jaren geworden was. Ze heeft haar plaats in de muziek nog steeds
niet afgestaan en weet zelfs met een instrumentaal nummer als
‘Seven Sisters’ de luisteraar te boeien en er haar eigen stempel op
te drukken. Als ze nu nog haar artwork en fotografie iets
natuurlijker en warmer kon maken, dan was ze weer helemaal mee.
Tori Amos concerteert op 28 oktober in de Koningin
Elizabethzaal in Antwerpen, en op 29 oktober in de Bozar te
Brussel.