Roadrunner, 2011
CNR
Het Zweedse collectief Opeth hoeft al lang
geen introductie meer in metalmiddens. Vanaf de pure death
metalstart in 1994 tot bijna twee decennia later hebben de heren
eigenzinnige en unieke klanken op de wereld afgevuurd. Vooral ‘My
Arms, Your Hearse’ heeft enkele potten gebroken met de intrede van
de dynamiek tussen geselen en genezen die massaal op bijval kon
rekenen. Met platen als ‘Blackwater Park’ en vooral het magistrale
‘Ghost
Reveries‘ werd de sound geperfectioneerd en de fanschare nam
steeds indrukwekkendere proporties aan.
‘Heritage’ is hun tiende plaat en meteen de meest afwijkende.
Bandhoofd Mikael Ã…kerfeldt maakt er geen geheim van dat hij het
muzikaal over een andere boeg wou gooien. De focus moest op jaren
zeventig prog liggen, wat uiteraard betekent dat de grunt
op de nieuwe plaat moest wijken en de nummers een pak rustiger zijn
geworden. De vorige schijf ‘Watershed‘ bevatte al
enkele lichte hints naar die nieuwe koers: de zware uitbarstingen
werden teruggeschroefd, en akoestische inslagen en keyboardtapijten
vierden hun opmars.
Bovendien is het tijdens de opnames van die vorige
full-length dat het in de gelederen flink begon te
rommelen. Meer dan de helft van de bezetting verliet het kamp, wat
misschien meteen verklaart waarom het bijna vier jaar geduurd heeft
voor ‘Heritage’ uitkwam. En blijkbaar zijn de strubbelingen nog
niet voorbij. Toetsenist Per Wiberg is nog te horen op deze
nieuweling, maar verliet kort na de opnames eveneens de groep. Voor
het songschrijven heeft dit niet extreem veel gevolgen. Mikael was
altijd al de persoon die de touwtjes stevig in handen houdt en de
muziek bijna volledig zelf neerpent. Maar we kunnen ons voorstellen
dat de spanningen die altijd met exits gepaard gaan hun weerslag
hebben op het componeren.
Langzaam wordt Opeth meer een meer het soloproject van Mikael.
Hij is de enige overgebleven factor van de begindagen, schrijft het
leeuwendeel zelf, kiest zelf een producer en artiest voor het
artwork, houdt er niet van dat het label zich te veel met de
muzikale koers bemoeit… Niet onlogisch met een band die je passie
en enige bron van inkomsten vormt. Blijft de vraag of het laken
volledig naar je toetrekken verstandig is om nog objectief naar je
plaat te kunnen luisteren.
Ergens vermoeden we van niet. Opeth klinkt op ‘Heritage’ eerder
als het nukkige kind Mikael dat de verkeerde puzzelstukjes in
elkaar probeert te passen zonder naar de aanwijzingen van anderen
te luisteren. Goede ideeën zijn er wel, in de traditie van de band,
maar spijtig genoeg leiden die inzetten tot pareltjes allemaal naar
hetzelde duister doodlopend straatje. Opeths tiende bulkt van de
vreemde overgangen en anti-songsstructuren. De grote drager is het
creepy toetsengeweld van Per Wiberg met daaroverheen soms
ronduit jazzy gitaarlijnen of bizarre experimenten met
dwarsfluit.
Beginnen doen ze met een stukje piano dat refereert naar de
rustige aanpak op ‘Damnation‘. Ook een
schijfje zonder grunts, maar veel pakkender dan ‘Heritage’. Ook
‘The Devil’s Orchard klinkt oorspronkelijk nog vrij overtuigend:
beklijvend met een griezelige ondertoon en vrij veel ballen ondanks
de nieuwe aanpak. De typische ritmes en gitaarflow zijn
aanwezig, maar daarna gaat het enkel stuurloos bergaf.
‘Slither’ kan nog heel even bekoren door het rockende karakter –
Geen wonder aangezien dit een hommage is aan de overleden Ronnie
James Dio. ‘Famine’ vormt een vreselijk dieptepunt met een
ongerichte dwarsfluit, gevolgd door primitief tromgeroffel om dan
plots om te slaan in een rustig pianostuk met een eerste zweem
zang. Enkele seconden later volgen elektrische gitaar en drum die
het tempo stevig opkrikken en compleet afsteken tegen het
voorgaande – een topvoorbeeld van de vele rare pogingen tot het
samen dwingen van botsende elementen.
Constant wringt er iets – het lijkt wel alsof een essentieel
onderdeel van de muziek ontbreekt. Alsof er geen hart of ziel
aanwezig is, enkel losse lichaamsdelen die met dwang en veel
schroeven en draad samen gewrongen zijn tot een monster van
Frankenstein. ‘Heritage’ sleept zich even wankel en traag voort en
de rit in één keer uitzitten wordt een uitputtende opgave. Daarvoor
is de plaat veel te saai.
Misschien ligt het ergens aan het feit dat uw recensent een
enorme fan is van alles wat Opeth in het verleden gepresteerd
heeft. De breuklijn tussen toen en nu is zo immens dat het voor
liefhebbers enkel teleurstellend kan uitdraaien. En wie hoopt op
een significante verbetering na ettelijke luisterbeurten komt
bedrogen uit. Dit is geen groeiplaat, eerder een krimpplaat. Hoe
meer je hem hoort, hoe kleiner de intentie wordt hem vrijwillig nog
eens te draaien.
Nochtans houden we hier bij enola wel degelijk van progressieve
rock, alleen klopt deze versie ervan gewoon aan geen kanten. Het
grootste gemis is echter het gebrek aan emotionele betrokkenheid.
Melancholie is altijd Mikaels sterkste kant geweest, zowel in
instrumentgebruik als in zijn manier van zingen. Iedere plaat stond
garant voor een emotionele rollercoaster, maar bij deze tiende worp
voelen wij eerlijk gezegd niks. Of het moet verveling zijn,
teleurstelling, irritatie zelfs.
Een heel klein positief nootje bengelt ergens achteraan in de
vorm van ‘The Lines in My Hand’. Vergeleken met het voorgaande een
onderhoudend nummer, maar helaas niet veel meer dan dat. Er klinkt
een stevige baslijn en akoestische gitaar, een kleine verwijzing
naar de hard-zacht dynamiek uit de grootste succesreleases.
Een ander positief punt heeft in se niks met de muziek te maken.
Als je nog niets gehoord hebt, en je krijgt de hoes in handen, is
kwijlen even toegestaan. De albumcover is van de hand van Travis
Smith, zit vol symboliek en steekt af tegen de clichés die normaal
op metalhoezen prijken. Centraal staat een levensboom met wortels
tot in de hel wat slaat op het death metalverleden van de groep. In
de boom hangen de hoofden van de bandleden als overrijpe appels.
Een symbool voor de bloei waar het succes van Opeth toe gekomen is.
Het hoofd van Per Wiberg valt er net uit als verwijzing naar zijn
exit. Onder de boom liggen evenveel schedels als het aantal
ex-leden bedraagt. In de verte gaat een stad in vlammen op. De
vluchtende inwoners komen de vruchten van de boom plukken.
Misschien een link naar de fans, of naar de vruchten plukken van je
inspanningen, de ongenaakbaarheid van iemands creativiteit of wat
je er ook maar in wil zien.
En hoewel Mikael zich misschien ongenaakbaar voelt op dit punt
van groot succes in zijn bestaan, vrezen wij dat veel fans zullen
afknappen op ‘Heritage’. De stijlbreuk is niet alleen enorm, de
nieuwe weg is vooral nog oneffen en moeilijk begaanbaar. Want alle
respect voor artiesten die hun tunnelvisie beu zijn en andere
horizonten willen opzoeken – niemand houdt ervan zichzelf constant
te herhalen. Maar dit lijkt een obscure en veel slechtere versie
van de band. Er is geen flow, geen meeslependheid, geen
samenhang… Dingen die progressieve rockplaten uit de jaren
zeventig juist wél hadden.
Akkoord, er komt tegenwoordig veel grotere shit op de markt dan
dit, maar blinde aanschaf is een enorme afrader. Dit groeit
ongetwijfeld uit tot een ‘love it or hate it’ plaat. Voor veel
trouwe fans een afknapper, voor eerdere niet fans misschien een
revelatie. Bovendien speelt een andere vraag op bij Mikaels
groeiende afkeer voor death metal. Hoe zit het dan met zijn andere
band Bloodbath? Een puur
deathcollectief dat plots geen enkel bestaansrecht meer lijkt te
hebben.