Warner, 2010
Het was vast een veeg teken – niet van een gebrek aan werklust ten
huize enola – dat enkel de eerste twee platen van The Streets hier
besproken zijn. Op debuut ‘Original Pirate
Material‘ ontpopte Mike Skinner zich als de eerste Britse
rapper die ook zonder overbodige bling bling opmerkelijk
aanstekelijke ritmes uit de mouwen van zijn trainingspak wist te
schudden, bovendien toonde de jonge geezer uit Birmingham
zich met conceptplaat ‘A Grand Don’t Come For
Free‘ ook een begenadigd verhalenverteller. Skinners sterkte
lag in de herkenbaarheid van zijn lyrics, maar van uit de hand
gelopen cafébezoeken en aanschuiven in de pitazaak was op ‘The
Hardest Way to Make an Easy Living’ en vooral ‘Everything Is
Borrowed’ nog bitter weinig te bespeuren. Van hits als ‘Weak Become
Heroes’ of ‘Dry Your Eyes’ bijgevolg al evenmin.
Met ‘Computers and Blues’, officieel het laatste album van zijn
alter ego The Streets, krijgt Skinner nu de kans om muzikaal
revanche te nemen. De hoes toont alvast plain and simple
studentenkoten in East Anglia – na respectievelijk een poepsjieke
auto en een indrukwekkende waterval voor ‘The Hardest Way’ en
‘Everything Is Borrowed’ – en ook Skinners teksten getuigen van een
terugkeer naar zijn roots. In het heerlijk lome ‘Roof of Your Car’
mijmert hij over “electronic implants for the brain / that simulate
raving sensations, Wayne”, en wij kunnen ons alvast weinig voor de
geest halen dat alledaagser is dan een Facebookstatus, maar toch
slagen The Streets erin ook daar een heel nummer rond te spinnen.
‘OMG’ is een ontwapenend verhaaltje dat op ‘A Grand Don’t Come For
Free’ hoegenaamd niet had misstaan, en Skinner verdient een pluim –
wat zeggen we, een hele pauw – om het legendarische lettertype
Helvetica uit de losse pols te doen rijmen op “walk away and let it
go”.
Vroeger werd Skinner door critici – die zijn oerbritse sound
verkeerdelijk aan de gladde beats van Amerikaanse hip hop toetsten
– wel eens een gebrek aan muzikale timing verweten, maar ook op
‘Computers and Blues’ etaleert hij een onnavolgbaar gevoel voor
ritme. De instrumentale inkleding van de vertelsels baant zich
feilloos een weg naar je trommelvlies, zonder ooit de aandacht af
te leiden van Skinners perfect gedoseerde woordenwaterval.
‘Computers and Blues’ is misschien zelden écht vernieuwend, maar
aan een goed recept hoeft niet oneindig gesleuteld te worden en al
zeker niet wanneer het vondsten oplevert als “You can’t Google the
solution to people’s feelings” in ‘Puzzled By People’ of “There’s
always light at the end of the tunnel / Maybe it’s a train” in
‘Going Through Hell’. Dat laatste klinkt trouwens wel radicaal
anders – Skinner laat er samen met Robert Harvey van The Music
zowaar de Angus Young in zichzelf los – en werd terecht tot eerste
single gebombardeerd.
Afscheid nemen doet Skinner dus in stijl, al blijft ook het
sluitstuk van zijn muzikale carrière – of toch die van het
moniker The Streets – niet geheel van mankementjes
bespaard. Zo is ‘ABC’, waarin hij elke regel eindigt met de
volgende letter van het alfabet, niet meer dan een aardige
stijloefening en kan ‘Blip On a Screen’ met zijn ingehouden, zeg
maar saaie refrein enkel onze sympathie winnen omdat Skinner het
schreef voor zijn toen nog ongeboren dochter. “You’re growing
thumbs / I’m growing numb.” Gelukkig is er nog de toepasselijk
getitelde afsluiter ‘Lock the Locks’, een verfrissend dromerig
nummer waarin Skinner zich met een voor hem kenmerkende dosis
zelfspot verplaatst in het vel van een kantoorklerk die zijn
ontslag aanbiedt. “I’m packing up my desk / Put it into boxes /
Knock out the lights / Lock the locks and leave.” We zullen je
missen, Mike.