Na zijn vrijlating leek Varg "Count Grishnackh" Vikernes te herrijzen als een stralende en lichtgevende god uit de as van zijn platgebrande kerken. Belus is dan ook een puur anachronisme, en dat is in dit geval een goed teken.
Wat had de notoire paganist en fiere Ariër nog niet op zijn kerfstok staan? Vikernes choqueerde de wereld als satanist, neonazi, ideoloog van het Allgermanische Heidnische Front, kerkverbrander en gitaristenmoordenaar. Met de moord op Øystein "Euronymous" Aarseth, gitarist van black metal-band Mayhem, katapulteerde Vikernes de black metal-scene regelrecht de mainstream in en prijkte zijn geniepig lachje meteen op de voorpagina’s van zowat elke Scandinavische krant. Sinds mei 2009 is hij weer op vrije voeten. Meteen maakte hij werk van een nieuw album dat werd ingeblikt in de legendarische Grieghallen in Bergen.
De dood, de tocht door de onderwereld en de herrijzenis van de god Baldr (Balder of Baldur) — de Germaanse god van schoonheid, goedheid en puurheid — staat centraal in Belus. Aanvankelijk ging het album Den Hvite Guden heten maar enkele critici reageerden op de racistische inslag. Vikernes bleef volhouden dat Baldr simpelweg geassocieerd moest worden met licht. De vraag die echter op ieders lippen brandt, is of Vikernes na zestien jaar duisternis opnieuw het muzikale licht heeft gezien
Een oude vos verliest zijn streken niet. De wazige introductie "Leukes Renkespill" brengt meteen het zwart voor de ogen. "Belus’ Død" en "Glemselens Elv" baden in een epische early nineties sfeer en sluiten nauw aan bij Filosofem uit 1996. Repetitieve gitaren en hevig cimbaal- en snarenkabaal, gepenetreerd door basgalmen en kwaadaardige kreten, zijn de hoofdspelers in deze ijzige horrorfilm. Opvallend is wel de intrede van ijle, cleane vocalen tijdens "Glemselens Elv", waardoor het nummer volledig in een apocalyptische wintersfeer verzeild raakt.
"Kaimadalthas’ Nedstigning" is een pak sneller, maar ook de meest gevarieerde song. Terwijl Vikernes erop los krijst, scheuren de gitaren je om de oren. Halfweg komt de tempowisseling, verrijkt met lekkere melodieën, als een complete verrassing. In Belus lijkt hier en daar nieuw lawaai binnen te dringen. Maar tot onze grote opluchting blijft het geluid van 1993 de basis. Ook "Sverddans" drijft het tempo lekker op. Het nummer flirt met old school thrash metal, maar laat zich vooral opmerken door een virtuoze solo. "Keliohesten" is een even grote zwarte nostalgietrip als "Belus’ Død". Terwijl de blastbeats in het aangezicht spatten zijn we geneigd te zeggen: Welcome back, Varg.
Vikernes’ muziek geeft de mythe van Baldr perfect weer. De retro black-nummers laten het hoofdpersonage sterven. Hij sleept zich doorheen een ongenadige winterse tocht, begeleid door verwoestend snelle songs. De twee afsluitende nummers zijn atmosferisch en licht dromerig. We zien Baldr geleidelijk aan herrijzen. Het pikzwarte "Morgenrøde" klinkt melancholisch en pijnlijk. De luisteraar zal hier ook beseffen waar bands als Wolves In The Throne Room, Blut Aus Nord en Amesoeurs de mosterd haalden. "Belus’ Tilbakekomst" eindigt uiteindelijk met de triomfantelijke terugkeer van Baldr. Voor de metalhaters: dit is geen ergerlijke televisiestoring maar wel een eeuwigdurende, donkere en mistige riff. Aanvankelijk lijkt de afsluiter op een eindeloze zoektocht naar het licht, toch dringt na negen minuten het besef door: we survived Burzum.
Vikernes gaat vijftig minuten lang volledig retro: melodieus, melancholisch en monotoon. Belus is doodweg Burzum maar herbergt desondanks toch enkele "vreemde" invloeden. Maar Burzum zou Burzum niet zijn als daar de obligate krijsen, scheurende riffs en repetitieve drums zouden zijn. We beginnen ons stilaan af te vragen wanneer die I love the 90’s voor black metal er aan komt.