Het staat nog niet in medische encyclopedieën of tijdschriften,
maar het Krugsyndroom werd wel degelijk vastgesteld bij deze
recensent. Het is een ziekte die een enorme vermoeidheid met zich
meebrengt bij het horen van de zoveelste nieuwe plaat van Spencer
Krug. Want sinds zijn verrassende en sprankelend frisse debuut
‘Apologies To The Queen Mary’ met Wolf Parade, is Krug niet meer
van de radar verdwenen. Met maar liefs negen platen en EP’s op drie
jaar tijd, verscheen er om de zoveel maanden nieuw werk van één van
zijn zijprojecten. Hoewel daar een aardige portie sterk materiaal
tussen zit, was dat gewoon te veel. En toch is deze Dragonslayer,
net als recent materiaal met Swan Lake en Wolf Pararde, weer
niet slecht of ongeïnspireerd te noemen. Meer nog, Dragonslayer is
misschien wel één van de beste albums die Krug gemaakt heeft.
Dragonslayer’ is meer een gitaarplaat geworden, in tegenstelling
tot de teleurstellende voorganger ‘Random Spirit Lover’. De songs
zijn hier een stuk rechtlijniger en minder overladen, wat hen ten
goede komt. In ‘Idiot Hart’ wordt het keyboard, Krugs belangrijkste
instrument, zelfs pas op het einde bovengehaald. De song, openend
met nerveuze drums en met feedback doorregen gitaar, lijkt Krugs
interpretatie van de platgetreden paden van de postpunk. Het
refrein met back-up zang van Camilla Wynne Ingr geeft het nummer
een tegendraadse punkpopinjectie. De combinatie van de vrouwelijke
stem met die van Krug werkt, en weet zo zijn soms vermoeiende zang
te doorbreken. Hij weet ook zijn overslaande en vaak overdreven
dramatische stemtics wat meer binnen de perken te houden. Ook dat
doet de songs op dit album weer deugd.
Ook in ‘Black Swan’ voert de gitaar de bovenhand en doorsnijdt ze
het nummer als een kettingzaag, terwijl Krugs orgel de song helpt
naar een hoogtepunt te stuwen. Maar naast Spencer Krugs
interpretatie van postpunk ontdekt hij ook een ander genre.
‘Nightingale/December Song’ is een bevreemdende folksong met een
dramatische tekst, hypnotiserende percussie en kitscherige
keyboards die richting prog gaan. Stilistisch valt het nummer uit
de toon met het voorgaande, maar het werkt wel en het slaat een
brug naar de finale van het album, het meer dan negen minuten
durende ‘Dragon’s Lair’. De afsluiter duurt wel wat te lang en
sluit meer aan bij vorig werk, met een minder duidelijke
songstructuur die zeker naar het einde wat voorkabbelt.
Voor het eerst lijkt Krug ook geconfronteerd te worden met zijn
grote productie: ‘Paper Lace’ wordt gerecycleerd van het eerder dit
jaar verschenen ‘Enemy Mine’ van Swan Lake, en steekt het in een
licht gewijzigd jasje. Het wekt de indruk dat er nog een nummer
extra nodig was om van een echt album te kunnen spreken, want
slechts zeven nummers zou misschien toch net iets te weinig geweest
zijn.
Door met deze ‘Dragonslayer’ zo verrassend uit de hoek heeft
Spencer Krug precies zelf het medicijn ontdekt tegen het
Krugsyndroom. En dat is een goede zaak, want ‘Dragonslayer’ is een
sterke plaat geworden. Misschien mag dit album zelfs aanzien worden
als een nieuwe fase in Krugs songschrijverschap.
Sunset Rubsown speelt op 18 september op Leffingeleuren (Leffinge),
op 19 september in de Botanique in Brussel.