Op Préliminaires, het Franse woord voor voorspel, heeft the real wild one het beest in hem in de kooi gelaten. Het is een bedaard album met jazzinvloeden omdat Iggy het naar eigen zeggen eventjes beu was te luisteren naar idiot thugs with guitars banging out crappy music. En surprise, surprise: het is een lovenswaardige plaat geworden.
Iggy Pop, onlangs 62 geworden, is van vele markten thuis: naast rockicoon, onvermoeibaar podiumbeest en acteur is hij ook een belezen intellectueel. Terwijl u in de plaatselijke technotempel opgefokt van de xtc wanhopig die ene geblondeerde trien probeert binnen te doen, nestelt mijnheer Pop, hoornen leesbril op, pijp in de mondhoek en een malt whisky binnen handbereik, zich knusjes met geruite kamerjas en pantoffels in de leunstoel, pookt op tijd en stond in het haardvuur en neemt een boek ter hand.
”Mogelijkheid van een eiland” van Frans enfant terrible Michel Houellebecq werd een bron van inspiratie voor hem. In elke roman is de fransoos de seismograaf van dit tijdsgewricht en als boodschapper van slecht nieuws hakt hij met de botte bijl en ontleedt genadeloos het verval van de westerse maatschappij. Onder het cynisme en de wrangheid van de inktzwarte chroniqueur schuilt echter altijd mededogen voor de menselijke soort en een sprankeltje hoop, liefde genaamd. Zeven Préliminaires-songs haalden ook “Derniers Mots”, een docufilm over de verfilming van het boek.
Begeleid door een mistroostige orgel en klarinet croont Iggy Pop Gainsbourg-gewijs in “Les Feuilles Mortes”, een gedicht van Jacques Prévert, over een verloren liefde. Hij bezigt de taal van Molière maar zijn, évidemment, Franglais stoort helemaal niet. De krasse knar goes jazz à la Louis Armstrong in “King Of The Dogs”, men waant zich zo in het New Orleans van de jaren twintig. Het is een knap en swingend nummer tout court. De aanloop in “Je sais que tu sais”, een subtiel dialoogje tussen bas en drums, doet aan “Nightclubbing” denken en wordt sensueel gezongen door Lucie Aimé.
Er is nog veel moois te ontdekken : “Spanish Coast” druipt van de melancholie en Weltschmerz, “He’s Dead/She’s Alive” is goede, onvervalste swamp rock. Op “Nice To Be Dead” laat Iggy zoals op zijn jongste, en ook goede albums Beat ‘Em Up en Skull Ring zijn rockdemonen de vrije loop, om meteen daarna weer ingetogen en beschouwend weg te mijmeren op “How Insensitive”: “What was I to do, what can you do, when a love affair is over”. Het is de ideale soundtrack om een relatiebreuk in een verlaten wegrestaurant te betreuren en het doet denken aan de eenzaamheid die Edward Hopper in zijn schilderijen evoceert.
In parlandostijl overpeinst de rockveteraan op dromerige keyboards en gitaar in ”A Machine For Loving” een thema uit de roman: hij prijst de onvoorwaardelijke liefde van een dier (“Through these dogs we pay homage to love and to its possibility.”) voor zijn baasje terwijl bij menselijke liefde verraad en desillusie altijd op de loer liggen.
Het funky “Party Time” doet aan “Girls And Boys” (die belletjes!) van Prince denken, maar heeft allerminst de levenslust en het hedonisme van laatstgenoemde song: “It’s party time, I got the slime” zingt Iggy sarcastisch. In de roman is de passage van het feest ook het toonbeeld van afstomping, ennui en fin-de-siècle decadentie.
De muziek en de grafstem van Zijne Pezigheid lenen zich uitstekend tot de apocalyptische sfeer en de tristesse van de roman. Iggy Pop is met dit album niet het noorden kwijt en de kans dat hij rochelend naar het dichtstbijzijnde bejaardentehuis wordt overgebracht, lijkt ons bij deze uiterst miniem. Iggy’s waarschijnlijk eenmalige koerswijziging is zonder meer geslaagd te noemen.
“Nihilism is best done by professionals”, om de rockveteraan zelf te citeren.
Er dringen zich ten slotte twee conclusies op: Zorg ervoor dat dit plaatje niet in uw Iggy-collectie ontbreekt. En schaf u de romans van Michel Houellebecq aan.