Was ze op haar debuutplaat nog dat elfje uit de Sufjan Stevensstal dat het ook eens alleen probeerde, dan vestigt Annie Clarck, alias St. Vincent, met Actor, haar prima tweede album, definitief haar eigen naam.
Annie Clark heeft duidelijk iets met acteren. De titel van haar vorige plaat was gebaseerd op een tekstlijn uit de Amerikaanse sitcom Arrested Development en bij de titel van haar nieuwe plaat is de verwijzing nog duidelijker. Zelf gedraagt Clark zich onder haar nom de rock St. Vincent bovendien graag als een wolf in schapenvacht.
Clarks mierzoete stem contrasteert bij St. Vincent immers steevast met de dreigende begeleiding en dito teksten. Exemplarisch in deze is “Laughing With A Mouth Of Blood”: op het eerste gehoor dromerig en zweverig, maar met de teksten (“All of my old friends aren't so friendly/All of my old haunts are now all haunting me”) erbij veeleer tegendraads en ongemakkelijk.
Een duik in ons eigen archief leert dat we Marry Me, haar in november 2007 verschenen debuut, omschreven als “Hanne Hukkelberg die is losgelaten in dezelfde rommelige speeltuin waar The Fiery Furnaces inspiratie voor Widow City opdeed.” Een vergelijking die voor Actor, alweer met Clarks — knappe — snoetje prominent op de cover, niet helemaal meer opgaat.
Op haar tweede plaat schotelt St. Vincent immers wel nog steeds haar gekende ingrediënten voor: engelachtige stem, enigmatische teksten, allegaartje van instrumenten en qua muziekstijl een mengelmoes van gospel, jazz, rock en avant-garde. Met zijn wild in het rond stuiterende drums, tegendraadse gitaren en lieflijke zang, had pakweg “The Neighbors” zo op Marry Me gekund.
Maar, veel meer dan op Marry Me, giet St. Vincent deze invloeden nu in melodische, afgewerkte songs. Durfden haar songs vroeger wel eens te verdrinken in nodeloze moeilijkdoenerij, dan is de vaak chaotische omkleding op Actor zeker niet verdwenen, maar staat deze nu veel meer in dienst van De Song. Gitaren hoeven geen dertien richtingen tegelijk meer uit te gaan, piano’s worden niet volledig gesloopt, violen en achtergrondkoortjes komen slechts sporadisch aan de oppervlakte. Voor Actor kreeg ze bovendien de hulp van Alex Sopp (Björk, Philp Glass), Hideaki Aomori (Sufjan Stevens) en de ritmesectie van Midlake.
Eerste single Actor Out Of Work (fraaie clip trouwens, allen als de wiedeweerga richting YouTube!) illustreert die nieuwe aanpak perfect: voortgedreven door een jachtige gitaarriff en pompende drums gaat St. Vincent in haar typische zoektocht naar liefde (“I think I love you/I think I’m mad”) recht op doel af, zonder enige omweg. Op het einde lijkt de boel opnieuw in een gigantische kakofonie uit te barsten, maar dan — na amper 2 minuten — stopt het plots. Kort, krachtig en weergaloos.
Zeker het vermelden waard is “Marrow”. De feeërieke intro, die haar band met Sufjan Stevens verklapt, en ingetogen hese zang, worden plots doorbroken door een uitbarsting die ons heel even “Sexy Back” van — jawel, smaakpolitie — Justin Timberlake in herinnering bracht. Al kan dat ook aan Die Van Ons gelegen hebben. Poppier heeft St. Vincent alvast nog niet geklonken. Al zorgt de tekst (“H.E.L.P./ help me/ help me”) ook hier weer voor het nodige tegengif.
Ook tijdens de ingetogen nummers laat St. Vincent vooral haar stem de eerste viool spelen. In het sluimerende “The Bed” of het betoverende “The Party” bijvoorbeeld, waar de onvermijdelijke bombast verstandig opgespaard wordt tot aan het gaatje. Tekenend voor het hele plaatje, waar de hang naar barokke begeleiding stilaan ingeruild wordt voor een zuiniger, maar daarom niet minder begeesterend geluid. Een evolutie die wij alleen maar met een enthousiaste dikke duim kunnen bedenken. Dikke duim!