
Paw Tracks, 2007
Platen hoeven geen schepsels van eigen tijd en ruimte te zijn. Af
en toe vindt men muzikale creaties terug die verleden en toekomst
versmelten tot een soort van universele these. Een stelling die
zichzelf niet serieus hoeft te nemen, een creatieve opzet met als
voornaamste troef het bestaan an sich. Kortom, platen die Mark
Kozalek niet gemaakt heeft (maar hij mag gerust blijven
proberen).
Als een gekke miljardair ooit het idee krijgt een stuk vinyl in de
ruimte te knallen, teneinde buitenaardse contacten te leggen via de
muziek, dan weten we inmiddels welk plaatje deze bedenkelijke eer
verdient, en het is niet ‘How to Dismantle an Atomic Bomb’ van
U2.
De liefhebbers van de Baltimore Freakout (vlug, patenteer het maar)
zijn natuurlijk makkelijk te herkennen. Of al de eer die artiesten
als Dan Deacon en Animal Collective te
beurt valt, ook effectief te rechtvaardigen is, kan in twijfel
getrokken worden, maar volgens ons kan men er haast niet meer
omheen dat artiesten als deze de popmuziek een heuse trap in de
schaamstreek verkocht hebben. En dat mocht wel eens. Het resultaat
van al dit sleurwerk liet zich vaak omvatten door prachtige platen,
of op zijn minst intrigerende prototypes, en dit jaar was het niet
anders.
Er zullen vast discussies ontstaan over de verdiensten van zowel
Strawberry
Jam – het meest recente album van Animal Collective – als de
derde solocreatie van Noah Lennox, beter bekend als Panda Bear. Het
is echter een loos debat; de albums zijn in grote mate
complementair. Dat zal vooral duidelijk zijn voor zij die Animal
Collective onlangs live gezien hebben. Het is niet zo makkelijk te
speculeren over de specifieke invloedssfeer van de individuele
leden, maar een voorzichtige inschatting zou toch doen vermoeden
dat Panda Bear het creatieve voortouw heeft genomen. Wat Animal
Collective onlangs in de Botanique liet zien, was een bijna
drastische breuk met eigen tradities, waarbij samplers en keyboards
een bijzonder grote rol gingen spelen.
Op ‘Person Pitch’ vinden we vooral de samplers terug, en hoe! Een
heel album lang tovert Lennox briljante muziekcollages bijeen,
gaande van erg simpele poparrangementen (‘Ponytail’) tot ritmisch
trek- en sleurwerk met een industrieel tintje (de intro van ‘Take
Pills’). Met al het samplewerk en de alomtegenwoordige
reverb-effecten wordt vooral een prachtige ruimteloosheid bereikt.
De geluiden die ons omarmen lijken vaak een vreemdsoortige origine
te hebben, of het nu een grandioos stadion is of de badkamer van uw
bovenbuur. Gitaren banen zich een weg van zijkamer naar slecht
verwarmde zijkamer, terwijl de meeste percussiesamples regelrecht
uit een andere tijdzone lijken te komen.
Het album wordt degelijk ondersteund door twee centraal gelegen
fundamenten. Enerzijds is er ‘Bros’, een uitgesponnen popsong met
wortels die stevig vastzitten in de jaren ’50 en ’60. Het
spectaculaire aan ‘Bros’ is vooral de transitie tussen twee
schijnbaar aparte composities (steunend op andere samples). Het
lijkt wel alsof je een open lift neemt tussen twee structuren die
onafhankelijk van mekaar schuiven en roteren, en er toch in slagen
de idee van een geheel te verkopen.
Anderzijds is er ‘Good Girl / Carrots’, een compositie die het meer
van de afwisseling en het verrassingseffect moet hebben. De track
opent met een futuristische stormram, waarbij hevige,
Zuidoost-Aziatische percussie gemengd wordt met sonische
losbandigheid, alsook een slim uitspelen van de reverb-effecten
(waardoor zij tevens deel gaan uitmaken van de ritmestructuren).
Daarna worden er nog haltes ingelast in rustigere lokalen, met
tropische gitaarklanken en dubsamples waar uw en mijn papa vast op
gesjeest hebben. Een soortgelijke strategie wordt in mindere mate
toegepast bij ‘Take Pills’, een track die naar het einde toe
tegelijkertijd gemoedelijk en opzwepend weet te zijn.
Het stapelen en schikken van samples is natuurlijk niet nieuw, maar
de muzikale omgeving is toch ietwat verrassend. Het is een truc die
we misschien eerder van Susumu Yokota verwacht hadden, maar we
hebben het voorspellen van Animal Collective en hun muzikale
wandelpaden dan ook al jaren opgegeven. Belangrijk is vooral dat
Lennox dit jaar een pracht van een plaat heeft afgeleverd. ‘Person
Pitch’ is in meerdere opzichten eigenlijk perfect, bijvoorbeeld in
lengte, maar het is tevens een werk waar men wat op hoort te teren.
Wat er ook van zij, Panda Bear heeft zichzelf als nooit te voren
als solo-artiest geprofileerd, en daar zijn we maar wat blij
om.
http://www.myspace.com/rippityrippity