Waar is de tijd dat Mark Sultan als lid van The Spaceshits met een zwarte kap over zijn hoofd over de podia scheurde? Ook nadat hij zijn tweede groep, Les Sexareenos, opgeborgen had, hield Sultan zijn identiteit onder het pseudoniem BBQ nog heel even geheim, maar vandaag vertoont hij zich open en bloot met een plaat onder eigen naam: The Sultanic Verses.
Mark Sultan is een artiest waarvoor de term garagerock een veel te algemene beschrijving is. Sultan beschouwt zichzelf immers als een jukebox punker en wie zijn platen beluistert, begrijpt waarom. Sultans projecten klinken alsof een paar rebelse jongelui grootvaders platen hebben beluisterd en daar vervolgens inspiratie uit hebben geput om punksongs te maken. Het resultaat klinkt echter niet als mosh-muziek, maar eerder als wilde rock-‘n-roll waarop je kunt dansen alsof je leven ervan afhangt.
De man zou zichzelf natuurlijk niet zijn als er van zijn grootste liefhebberij op The Sultanic Verses weinig te merken zou zijn. Met het openingsnummer “Beautiful Girl” stelt hij zijn publiek echter meteen gerust: het is het type song waarbij er spontaan herinneringen aan meisjes in minirokjes en wild rock-‘n-rollgedans met bijhorende halsbrekende toeren naar boven komen.
Maar Sultan houdt het daarmee niet voor bekeken. Wanneer hij in hetzelfde “Beautiful Girl” een klein speelgoedorgeltje met een piepende gitaar in harmonie laat klinken, besef je dat hij met zijn nieuwste telg op meer uit is. Iets dat door het koppig herhalen van zijn nieuwe trucje in liedjes als “100 Little Women” en “We’re Sinking” bevestigd wordt.
De grootste verrassing laat op zich wachten tot op het einde van de plaat. In “Unicorn Rainbow Odyssey” laat Sultan met het zangeresje Jena Roker immers een flinke scheut The Velvet Underground op het publiek los. Of het de aankondiging van een nieuw tijdperk betekent, blijft een raadsel, maar het is wel een feit dat het nochtans niet onverdienstelijke nummer naast de rest van het materiaal een beetje eenzaam staat te wezen.
In het bij het album bijgevoegde biotekstje maakt Sultan naast The Velvet Underground en Buddy Holly nog melding van Brian Eno en Phil Spector. Het zijn vooral referenties met betekenis voor Sultans eventuele nieuwe plannen. Voor het feitelijke geluid van The Sultanic Verses zijn ze veel minder relevant. In “Je Ne Savais Pas” hoort u immers net zo goed een jonge, experimentele Jacques Dutronc en van hem ontbreekt er in Sultans lijstje ieder spoor.
Het is een geluk dat een beroerde inschatting van de eigen capaciteiten niet noodzakelijk tot een mindere plaat hoeft te leiden. Met The Sultanic Verses klinkt Sultan immers enerzijds nog even goed op dreef als met The King Khan & BBQ Show, terwijl hij anderzijds voorzichtig nieuwe horizonten verkent. Het is in ieder geval eens iets anders dan een artiest die eerst fouten moet maken om eruit te kunnen leren.