De eerste plicht van de muziekrecensent bestaat er volgens ons in de artiestenbio, die meestal bij de cd zit, niet letterlijk over te nemen. Maar nu wil het toeval dat wij daar, speciaal voor u, voor één keer een uitzondering op willen maken en u dus een kijkje over onze schouder gunnen.
De inleidende paragraaf uit de Minerale-bio luidt als volgt: "deze muzikanten groeiden op in de eentonige nette buitenwijken van Brussel, ver weg van ontluikende, jonge meisjes. Met hun BMX-fietsen teisterden ze er de woonwijken en met een slok cointreau-grenadine achter de kiezen speelden ze rock op zondag. Dit waren hun puberteitsjaren. Het had zo kunnen blijven doorgaan, ware het niet dat het geluk hen tegemoet kwam op een mooie dag in januari 2004, toen ze in de Botanique mochten openen voor Alfie."
Als hier een marketingtruc achter zou zitten, dan is die meer dan geslaagd: Minerale profileert zich op deze manier natuurlijk als een gezelschap dat zichzelf vooral niet te serieus neemt. Laten we ons echter niet al te zeer blindstaren op die underdogpositie en ook nog even de essentie keuren: is de muziek eigenlijk wel te pruimen?
Opener "In The Water" weet ons daar alleszins niet helemaal van te overtuigen. Een prelude van donder en bliksem ontaardt in een atmosferische deun, die nooit helemaal wakker lijkt te worden en blijft hangen in een zweem van gezapigheid. Single "Millionaire" beschikt over een knoert van een radiorefrein. Het lijkt wel alsof het refrein, en bij uitbreiding het hele nummer, speciaal geschreven is om ongeïnspireerde dertienjarige jongetjes te behagen. Een song die de groep onwaardig is, zo zal achteraf blijken.
In "Razor Blade" lijkt er vervolgens toch iets te gaan gebeuren. Een onheilspellende stem sist ons "sometimes a song is a good way to get rid of your anger" toe, en wat volgt is veruit het beste dat we tot dan toe gekregen hebben. Deze keer wél een mooi refrein, dat ons, samen met een gitaartje dat kabbelt als een bergrivier, naar een eerste hoogtepunt leidt. Ook "Gardens of Hell" grijpt meteen naar de keel, om de luisteraar pas zes minuten later weer los te laten. Een bezwerende melodie en epische elementen maken van dit nummer een mysterieus en schijnbaar ondoorgrondelijk klanktapijt. Sterk.
Onze persoonlijke favoriet heet "Touchy Touchy", een van de nummers op deze plaat die gemakkelijker in het oor liggen. Waar een nummer als "Gardens of Hell" de ambitie heeft om majestueus en wijds te klinken, is "Touchy Touchy" gewoon een leuke, haast banale, snelle popsong, die evengoed "Catchy Catchy" had kunnen heten. Het moet niet altijd intellectueel klinken, nietwaar? De titeltrack lijkt nergens heen te meanderen, maar blijkt eigenlijk een lang uitgesponnen intro voor "Epic" te zijn, een nummer dat zijn titel helemaal waarmaakt, waarin de groep teruggrijpt naar zijn eigen verleden van epische, nooit minder dan twintig minuten durende nummers.
"Eyes Eyes" was de eerste single van de plaat, maar hij werd niet opgepikt door de Vlaamse radiostations. Het contrast met de andere single, "Millionaire", is enorm: waar "Millionaire" elektrisch en snedig uit de hoek komt, is "Eyes Eyes" een akoestisch en veel subtieler luisterlied. Geen toevallige singlekeuzes dus voor deze groep met twee gezichten. Ook de laatste twee nummers, "Son Magnum Son" en "Ignore Me", mogen het (relatief) rustig aan doen, en zo horen wij Minerale eigenlijk het liefst. Speels, energiek, fris en eigentijds: op hun beste momenten is dit een heel fijn nieuw Belgisch bandje dat u meteen zou moeten checken.