Met Hole of burning alms bundelt postrocklegende David Pajo een verzameling b-tracks en singles allerhande. Een degelijk album en mooie introductie tot de postrock maar nergens swingend of vernieuwend.
David Pajo schreef rockgeschiedenis bij zijn vroegere band Slint, de oerpostrockgroep bij uitstek samen met de latere Talk Talk — we kid you not. De man zou later ook nog het mooie weer maken bij Bonnie ’Prince’ Billy en Tortoise. Kortom, van iemand met zo een indrukwekkend palmares verwacht je grootse dingen, en daar wringt het schoentje.
Hole of burning alms is een compilatiealbum en dat hoor je. De coherentie die vaak instrumentale postrockalbums kenmerkt, is niet altijd aanwezig. Zo vormen de eerste vier nummers een mooi vierluik dat niet zou misstaan op een Mogwai-album. Daarna volgt echter een door elektronica voortgestuwde soundscape, waarna opnieuw een Mogwai-geval.
En zo zijn er nog wel enkele stijlbreuken te ontdekken. Zachte, door gitaren voortgestuwde melodieën staan broederlijk naast — weliswaar sfeervolle — geluidstapijten waarbinnen elke songstructuur lijkt te ontbreken. Met als hoogtepunt in negatieve zin "Travels in constants" waar een afgrijselijk techno-intermezzo de hele song verpest.
Maar niet alleen de coherentie is een smet op dit album. De nummers an sich zijn weliswaar knap opgebouwd maar het vakmanschap staat originaliteit in de weg. Steevast krijgen we een déjà-vu-gevoel. Hadden we niet geweten dat dit dé David Pajo was die de krijtlijnen heeft uitgezet, we zouden het album geklasseerd hebben als ’potentieel, maar te weinig een eigen identiteit’. Nu is Pajo een klassebak en heeft het album zijn sterktes, als geheel scoort het te diffuus en te weinig origineel. Dit zal vooral voer voor de fans zijn. Een gemiste kans.