

145 min. / USA
De beste PR-move die de politieke broertjes Kennedy ooit
hebben gemaakt, was wel om te sterven. De moorden op John en Bobby
Kennedy in 1963 en 1968 respectievelijk, maakten van het duo een
soort heiligen, de politieke engelbewaarders van het land. De
kleine kantjes van de familie (de twijfelachtige manier waarop John
werd verkozen, zijn vrouwenloperij enz…), werden gladgestreken door
het gewicht van hun triomfen en de dood die erop volgde. De
idealisering van de Kennedy’s zette zich het laatste decennium ook
duidelijk voort in een aantal films – tien jaar geleden speelde
Kevin Costner al de hoofdrol in ‘JFK’, en nu zit hij in deze ‘Thirteen
Days’, een film die beschouwd kan worden als een officieuze prequel
op die thriller van Oliver Stone.
‘Thirteen Days’ werd geregisseerd door Roger Donaldson, die ooit al
samen met Costner ‘No Way Out’ draaide, één van de laatste koude
oorlogsthrillers voor het vallen van de muur, en wellicht ook één
van de beste. Hun nieuwe samenwerking vertelt het verhaal van de
grootste overwinning die de broertjes Kennedy ooit behaalden: de
Cubacrisis.
In oktober ’62 ontdekken spionagevluchten boven Cuba dat er
Russische raketten aanwezig zijn op het eiland. De Russen en
Cubanen ontkennen alles, terwijl Kennedy steeds meer druk op zich
krijgt om een invasie van Cuba te bevelen en daarmee een nucleaire
oorlog te riskeren. Dertien dagen lang is deze mogelijkheid meer
dan reëel, terwijl de hele wereld collectief in z’n
atoomschuilkelder kruipt en begint te hamsteren. U kent het verhaal
wel: Kennedy kiest voor een quarantaine van Cuba, Rusland zendt nog
meer schepen met raketten ernaartoe, maar laat deze op het laatste
moment rechtsomkeert maken. Uiteindelijk kan Kennedy dan toch een
deal maken met de Russen – en gelukkig maar, of u en ik hadden hier
wel eens niet meer kunnen zitten.
Iedereen weet wel dat er ooit een moment in de geschiedenis was dat
een atoomoorlog onvermijdelijk leek, maar voor wie de periode zelf
niet heeft meegemaakt, zal ‘Thirteen Days’ waarschijnlijk de eerste
kennismaking zijn met de realiteit van de situatie. Misschien is
dat wel de voornaamste kwaliteit van deze film: je kijkt ernaar en
zegt: “Wat waren wij pokkedicht bij een nucleaire oorlog!”
De visie die in deze film wordt benadrukt, is dat zo’n oorlog enkel
vermeden werd door de koelbloedigheid van enkele goede mensen –
mensen die dan nog belaagd werden door militaire fezelaars die
niets liever wilden dan een oorlog. De goede mannen zijn natuurlijk
JFK zelf, gespeeld (en goddank niet geïmiteerd) door Bruce
Greenwood; Bobby Kennedy, die hier wordt afgebeeld als een scherpe,
nervy, op cafeïne en adrenaline drijvende rots in de branding; en
Ken O’Connell, gespeeld door Costner (in zijn eerste goeie film in
meer dan vijf jaar!), de speciaal adviseur van de president.
Deze film lijkt misschien niet erg actueel, maar laat je niks
wijsmaken: toen George W. Bush tot president verkozen werd, was
‘Thirteen Days’ de eerste film die hij zag – hij beweerde het een
goeie film gevonden te hebben, maar ging gewoon door met zijn
plannen een raketafweersysteem op te richten. Bij het bekijken
ervan kreeg ik het nogal onaangename gevoel dat als die mafkikker
in 1962 in het Witte Huis had gezeten, hij geen twee seconden
getwijfeld zou hebben de wereld in een nucleair treffen te storten.
Maar goed, dat geheel terzijde.
Er wordt gepraat in ‘Thirteen Days’ – véél gepraat. Mannen in
uniform ontmoeten elkaar in achterkamers van het Witte Huis, en
terwijl de woorden één taal spreken, spreken de onderlinge blikken
vaak een hele andere. Dealtjes worden gesloten, bevelen worden
overroepen en teruggetrokken. Er zitten hoop en al twee scènes in
de film waarin een vliegtuig beschoten wordt, maar voor het overige
is dit all talk, all the time, en dat 145 minuten lang.
Vooral het eerste uur weegt zwaar door – we wéten al dat Kennedy
zal kiezen voor een quarantaine, dus waarom duurt het zolang tot ze
daartoe zijn gekomen in de film? Ook de obligatoire
familietafereeltjes zijn enkel dood vlees aan een eerste akte die
gerust op dieet had gemogen. (Wait a minute! This is no permission
slip, this is your report card!) Daarna echter, eens het politieke
spelletje van “ik heb een grotere dan jij” goed is begonnen, raakt
ook de film op kruissnelheid om je niet meer los te laten.
Er zijn nog een aantal losse eindjes aan de film – waar was het
gebruik van zwart-wit voor welgeteld drie scènes in deze lange film
eigenlijk goed voor? Waarom wordt Jackie Kennedy wel geïntroduceerd
in de openingsscène zonder dat er met haar personage verder iets
wordt gedaan? En kunnen die Amerikanen nu eens nooit een film maken
over een hoofdstuk in hun geschiedenis van de laatste vijftig jaar
zonder er Walter bloody Cronkite bij te slepen?! Maar uiteindelijk
zijn die negatieve aspecten van ondergeschikt belang. Het gaat hier
om een geschiedenisles, en wat zal onze oude, stoffige prof
geschiedkunde van weleer opkijken wanneer hij ziet hoe explosief
zo’n les wel kan zijn. Boy howdy!
http://www.thirteen-days.com/