Hoewel het eerste seizoen van ‘Pushing Daisies’ zeker haar verdiensten had, konden wij over de hele lijn toch niet wildenthousiast worden over de avonturen van de Pie Maker. Een opdringerige verteller, overbodige cliffhangers en veel, héél veel herhaling zaten daar voor iets tussen. Langs de ene kant had je een gedurfd concept in een leuk, origineel jasje, maar langs de andere kant kreeg je daarbij een betuttelend sfeertje, waarbij de intelligentie van de kijker zodanig werd onderschat dat wij ons bijna persoonlijk beledigd voelden. Toen wij hoorden dat de stekker er na seizoen 2 onherroepelijk werd uitgetrokken – de reeks heeft nooit echt potten gebroken – vonden wij dat dan ook enigszins begrijpelijk. Maar kijk, nu, na het bekijken van dat tweede seizoen, beginnen wij dat toch een klein beetje spijtig te vinden.
Echt onder je huid kruipen doet ‘Pushing Daisies’ nog steeds niet; de titel is nogal ironisch aangezien de reeks ook inderdaad zó fleurig is dat het voelt alsof je de hele tijd madeliefjes door je strot geramd krijgt. Maar deze keer weet Bryan Fuller zijn universum veel beter uit te balanceren. Bij seizoen één was ook dat een struikelblok. ‘Pushing Daisies’ had dan wel van bij de start een hoogst eigen look en feel, maar er klopte gewoon iets niet. Er ontbrak iets. De verteller zat zoveel te tateren dat er voor de kijker haast niets meer te ontdekken viel en net in die ontdekkingsreis zou – zoals in de werelden van Michel Gondry en Tim Burton – de charme van een fantastisch-romantische reeks als deze moeten liggen. Je kreeg alles op een dienblaadje aangeboden (vaak zelfs meer dan één keer), maar ergens was dat niet voldoende. Je kreeg immers nergens een levende, bruisende wereld waarin je kon geloven.
Daar komt in deze tweede en – zoals gezegd laatste – jaargang dus verandering in. Er wordt nog steeds netjes één moord per aflevering opgelost, maar zowel de settings waarin die zich afspelen als de misdaden op zich zijn fel verbeterd tegenover vroeger. De verhaaltjes gaan nog steeds niet erg diep (gelukkig maar), maar zijn wel amusant en trekken je willens nillens mee in het juiste sfeertje. Zo zien we in dit seizoen bijvoorbeeld een circus met freakshow, een reizend gezelschap zwemmende entertainers, een geflipt klooster en een mysterieuze goochelshow. Daarbij komt het verleden zowel Ned als Chuck in hun gat bijten, in de vorm van verschillende figuren uit hun beider kindertijd die onverwachts een kijkje komen nemen. Er blijven veel draadjes hangen (de makers mochten hun biezen pakken in het midden van het seizoen) en dat merk je wel. Aan het eind van de laatste aflevering wordt alles snel-snel afgehaspeld om toch maar van een acceptabel slot te kunnen spreken, maar over het algemeen voldoet de plot ruimschoots – ook al springt-ie al wel eens van hot naar her.
Kwestie van acteerprestaties is er weinig veranderd tegenover seizoen één, maar toen waren die ook al erg solide. Kristen Chenoweth krijgt net iets meer te doen als Olive en dat is een goeie zaak, de centrale romance tussen Ned en Chuck wordt iets minder centraal geplaatst, hetgeen ook niet slecht is, en Chi McBride wordt wat sympathieker, wat helemaal ideaal is, want op deze manier groeit de chagrijnige privé-detective Emerson Cod meteen uit tot ons favoriete personage van de reeks. Verder lijken vooral ook de gastrollen van een hoger niveau dan voorheen, met meer interessante, gekke en plezierige wegwerptypetjes om de bijverhalen wat op te fleuren.
‘Pushing Daisies’ is op alle fronten nogal hit & miss, maar gelukkig voor dit tweede seizoen overwegend hit. Fuller is zo slim geweest om niet te veel informatie in een keer prijs te geven en zo krijg je als kijker nooit een gevoel van overkill wanneer de personages weer eens te maken krijgen met een al dan niet gewenste blast from the past. Na de eerste aflevering – veruit de slechtste van de reeks vanwege de buitengewoon centrale rol voor verteller Jim Dale – gaat het niveau alleen maar naar boven (terwijl de rol van Dale steeds kleiner wordt; zien wij daar een verband?). Qua opbouw en narratieve structuur blijft ‘Pushing Daisies’ nogal rommelig, maar deze reeks moet het dan ook veel meer hebben van sfeer, personages en aaibaarheidsfactor, dan van technische expertise.
De hoofdverhaallijn(en) krijgen evenwel meer diepgang (voor zover dat hier van toepassing is) en, belangrijkst van al, wij kregen steeds meer sympathie voor de personages. Maar dan is het gedaan voor je het weet en heb je het gevoel dat er nog heel wat meer zat aan te komen. ‘Pushing Daisies’ is zodanig over the top, hyperactief, rooskleurig, fleurig en springerig dat een drietal seizoenen wellicht volstaan hadden – méér en we zouden er waarschijnlijk snel genoeg van krijgen – maar deze subtopper verdiende zonder enige twijfel een veel mooier einde dan dit. Niettemin verdient ‘Pushing Daisies’ het om ontdekt te worden; het is een wollig, schattig, pasgeboren schaapje van een televisiereeks en ze heeft, nu meer dan ooit, uw aandacht nodig.