The Bear, seizoen 4, is niet meer dezelfde show als in seizoenen 1 en 2. Dat is jammer. Het is zelfs niet meer de show die seizoen 3 was. Wat dit seizoen dan wel is, wordt bij de start van de eerste aflevering pijnlijk duidelijk gemaakt. In een flashback, of is het een droom, zien we Carmy en zijn overleden broer praten boven een pot bubbelende tomatensaus. De kern van hun discussie: wat is een restaurant? Het hoogdravende antwoord zet onmiddellijk de kleffe toon: “’Cause restaurants are special places, right? And people go to restaurants to be taken care of. All right? They go to restaurants to celebrate, to relax, to not have to think about anything else for a minute. Now, people go to restaurants to feel less lonely.”
Als je reeks dit soort zelfbedrog van bij het begin nodig heeft, dan zit er iets scheef met je doel als maker. Terugblikkend op het begin – de hectiek in de keuken van een machine die niet goed geolied is maar toch net niet ontploft en waarmee je als kijker intens meeleefde – dat begin blijkt nu een lege doos. Het was het tv-equivalent van de cinema van een Nolan of een Villeneuve: zolang de intensiteit aanhoudt, heb je als kijker geen seconde tijd om na te denken over wat je eigenlijk bekijkt. Je wordt geabsorbeerd door de truken van de foor om vooral niet na te denken. Als je hier goed in bent – zie Nolan – kan je zelfs de meest banale concepten als diepgaand en intelligent verkopen. Dat is waar het voor showrunner Christopher Storer echter spaak loopt. Nu moet hij de reeks ook van inhoud voorzien en finaal komt hij niet verder dan de kernfilosofie van The Fast and the Furious te verkopen als “August Wilson meets Paddy Chayefsky”.
Tijdens de hele laatste aflevering zitten we buiten op de binnenkoer van het restaurant. Wat start als een discussie tussen Syd en Carmy, wordt uitgebreid met een cathartisch conflict tussen Carmy en Richie en culmineert in een knuffel tussen Sugar en Carmy. Onderweg kiepert Storer als scenarist en regisseur heel zijn Chayefsky-toolbox leeg: natuurlijke dialogen tussen gewone mensen in hun alledaagse, banale bezigheden, overladen met onuitgewerkte en chaotische emoties. Een snelkookpan die onherroepelijk leeg moet onder zoveel druk. Allemaal onuitgesproken dingen. En dan is er de laag Wilson, met thema’s als nalatenschap, verbondenheid met familie en omgeving, wat je identiteit bepaalt, maar ook: welke acties moet je ondernemen om te ontsnappen aan de generatie na generatie terugkerende cyclus van trauma en disfunctionele relaties? Conclusie volgens Storer? Familie zijn de mensen die je kiest, en die prevaleren. Vin Diesel kijkt ongetwijfeld trots toe, maar inhoudslozer kreeg je de Amerikaanse existentiële leegte nooit eerder geserveerd.
Dit brengt ons bij de kern van het probleem: showrunner Storer. Die man had een goed concept uitgewerkt volgens het Amerikaanse receptenboek van de beginjaren van Peak TV: hoe schrijf ik een serie die Amerikaanser is dan Amerikaans en toch niet dom Amerikaans overkomt? Helaas zijn de afgelopen twee seizoenen daar wel volop in beland. Het is een lege doos met enkele oppervlakkige emoties en trauma’s. Wanneer het op sommige momenten dan toch nog echt pakt en werkt, blijken dat net de afleveringen te zijn die Storer niet volledig zelf heeft geschreven noch geregisseerd. Waar het hoogtepunt in seizoen 3 de door Ayo Edebiri geregisseerde aflevering was (Napkins), is het dit seizoen de door haar geschreven aflevering: Worms.
Die vierde aflevering is het moment dat de reeks een beetje op gang komt. Belangrijker nog: dit is het moment dat Storer niet zijn “kijk-eens-naar-mijn-perfecte-muzieksmaak-ik-ben-slim”-playlist in je strot ramt. Eindelijk praten mensen en zijn ze gewoon mensen. En dan voel je voor een moment wat voor een show dit echt kan zijn. Er zijn nog enkele momenten later in het seizoen – meestal gewone dialogen, mensen die gewoon spreken – dat de serie echt pakt. Opvallend genoeg zijn dit meestal scènes waarin vrouwen het gesprek mee voeren. Me dunkt een belangrijke les voor de toekomst van een reeks die soms net iets te veel in het masculiene puberale grossiert (de meest scènes met de Faks).
De beeldregie werkt ook het best met andere regisseurs. In de afleveringen die Storer zelf inblikte, heeft hij te veel naar Succession gekeken en het gebrek aan beeldesthetiek daarvan losweg overgenomen. Waar het in Succession vaak lijkt alsof vijf camera’s in een kamer worden gesmeten om lukraak te registreren wat de acteurs doen, heb je daar ten minste nog het gevoel dat de acteurs hun tekst kennen en weten waar ze bij elk woord moeten staan. Als Storer regisseert, krijg je een mismatch van over-the-shoulders met points of view. Acteurs die iets te ver voorover leunen, zijn ineens onscherp. De plaatsing van acteurs binnen een kader is op geen enkel moment doordacht, maar gewoon lukraak, wispelturig en zonder betekenis. Een pluspunt: eten zag er nog nooit eerder zo mooi uit. Maar is dit ook niet net de ultieme illustratie van de leegte die erachter schuilt?
En dan is er de muziek. Mijn god, wat een zelfingenomen soundtrackkeuzes. En dan ook nog eens in de dialogen gemixt op een manier die noch diëgetisch, noch non-diëgetisch is. Zo net onder het volume van de stemmen geplaatst, zodat je het zou moeten ervaren als achtergrondmuziek die tegelijk iets over de monologue intérieur van het karakter moet vertellen. Het klinkt als je buurman die te luid pocht met zijn muziek, maar ze niet luid genoeg zet zodat je echt mee kan genieten. Er zijn helaas ook te veel songs waarbij je wenste dat je je muren beter had geïsoleerd. En dan worden al die liedjes ook nog eens integraal gebruikt. Het doet je als kijker vaak denken aan die uitspraak: “Achtergrondmuziek is voor mensen zonder achtergrond.” Laat dat nu net het kruis zijn van deze reeks en van veel Amerikaanse reeksen in het algemeen.
Dus wat blijft er dan over? De eerste drie afleveringen zijn een veel te lange intro. Afleveringen vier, vijf en zes houden een belofte in, die in de zevende, een uur durende aflevering helaas niet volledig wordt waargemaakt. Dan zijn er de laatste twee afleveringen die goed zijn, maar toch te oppervlakkig blijven door in te zetten op “naturel” acterende acteurs die “rauwe emoties” hortend, stotend en hakkelend laten ontploffen. De acteurs doen het best goed, maar het is een stijl die de afgelopen 25 jaar al genoeg de norm is geweest op het kleine scherm en in die periode al veel beter is gebracht.
The Bear – Seizoen 4 is te zien via DisneyPlus



