Ter voorbereiding van Maternal (2019) ging Maura Delpero, die haar sporen al had verdiend als documentairemaakster, gedurende meerdere jaren voor de klas staan in een religieus opvangtehuis voor tienermoeders, een ervaring die ze verwerkte in haar film. Ook aan haar nieuwste prent Vermiglio hangt een sterk persoonlijke betekenis vast. Het recente overlijden van Delpero’s vader bracht de cineaste immers terug tot bij haar roots, waarna ze diep in het verleden van haar familie dook. Kwalitatief gezien kunnen beide films niet méér van elkaar verschillen. Uit het middelmatige Maternal viel alleszins niet af te leiden of te voorspellen dat Delpero ons nu zou overdonderen met een onvervalst meesterwerk, waarvoor superlatieven tekortschieten.
Het adembenemend mooie Vermiglio situeert zich in een afgelegen winters bergdorpje (waaraan de film zijn titel ontleent) hoog in de Italiaanse Alpen en schetst een beeld van het pastorale leven in deze geïsoleerde gemeenschap. Anno 1944 zijn de bewoners er gespaard gebleven van de verschrikkingen van het fascistische bewind en loopt de Tweede Wereldoorlog op z’n laatste benen. Met zachte penseelstreken borstelt Maura Delpero het portret van drie zussen en hun vader. De strenge, maar gerespecteerde onderwijzer en zijn dochters worden opgeschrikt door de komst van een deserteur, die de koers van hun leven voorgoed zal bepalen.
De uitgepuurde mise-en-scène die wordt aangewend voor dit contemplatieve verhaal (waar geen blik of woord te veel aan is), grenst aan het ongelooflijke en is ronduit subliem. Het is nauwelijks te vatten dat Vermiglio slechts in een aantal weken werd opgenomen en bovendien door het beperkte budget te kampen had met een zwaar productieproces. Toch werd alles in het werk gesteld om de film zo authentiek mogelijk te maken. Vermiglio moest volgens de cineaste een representatie van het echte leven worden – maar dan niet in de vorm van een documentaire – en een absolute picturale schoonheid bezitten.
De spartaanse eenvoud van de film, die de seizoenen volgend in vier hoofdstukken werd opgedeeld, is in ieder geval opmerkelijk. Bijna elke scène die door cameraman Mikhail Krichman (de vaste DOP van Andrey Zvyagintsev) is ingeblikt, smeekt haast om langer bestudeerd te worden. De dominerende rol van het landschap en de manier waarop dit in verhouding staat tot de personages is daarbij doorslaggevend. Maura Delpero (die de strakke beeldvoering van de ingetogen prent minutieus uitstippelde) werd hiervoor naar eigen zeggen beïnvloed door het werk van de impressionistische kunstschilder Giovanni Segantini en diens voorloper Gustave Courbet, maar evenzeer door de romantische stijl van Caspar David Friedrich. De sobere interieurs herinneren op hun beurt dan weer aan de doeken van de Nederlandse grootmeester Johannes Vermeer, die zich van zijn tijdgenoten onderscheidde door z’n unieke gebruik van licht, ruimte en kleur.
Vermiglio (dat op het filmfestival van Venetië nipt de duimen moest leggen voor Pedro Almodóvars The Room Next Door, maar toch de grote juryprijs wegkaapte) is echter veel rijker dan louter de som van die referenties. Het is een volmaakte film die zijn verhalende diepgang combineert met een lumineuze esthetiek en de kijker na twee uur vol bewondering achterlaat.