James Mangold ontpopte zich doorheen z’n loopbaan van kleine independent-regisseur tot een gevestigde waarde binnen de Hollywood-industrie. Hij is de man achter het in vergetelheid geraakte Heavy en de verdienstelijke politiefilm Cop Land, maar haalde ook de western van onder het stof met zijn puike remake van 3: 10 to Yuma. Precies twintig jaar nadat hij met het Oscar-succes Walk the Line een wervelend eerbetoon bracht aan countryster Johnny Cash, brengt Mangold nu hulde aan een ander icoon uit de muziekwereld: Bob Dylan.
A Complete Unknown bestaat voornamelijk uit muzikale uitvoeringen, maar is geen lukrake compilatie. De op een klassieke en conventionele manier gestructureerde film opent wanneer de jonge Dylan vanuit z’n geboortestad Minnesota naar New York trekt om er zijn idool, de door een chronische ziekte gevelde Woody Guthrie, te ontmoeten. Daar komt de singer-songwriter tevens in contact met Pete Seeger, die hem introduceert in de invloedrijke folkmuziekscène van Greenwich Village.
Mangold baseerde de film op het boek Dylan Goes Electric! Newport, Seeger, Dylan and the Night That Split the Sixties van Elijah Wald. De regisseur belicht slechts vier jaar uit Dylans carrière en beschrijft deze van 1961 tot aan zijn omstreden concert op het Newport Folk Festival in 1965, waar Dylan zijn akoestische gitaar plots inruilt voor een elektrische en zodoende een totaal nieuw geluid laat horen. Binnen die periode ontvouwt zich voorts ook een liefdesdriehoek tussen de warrige troubadour, zijn minnares Joan Baez en de nuchtere vrijheidsstrijdster Sylvie Russo – die werd gemodelleerd naar Suze Rotolo.
De kern van A Complete Unknown draait rond de artistieke metamorfose die Dylan doormaakt, maar de film heeft ook oog voor de innerlijke onrust waarmee de zanger kampt. De protestbewegingen kroonden hem tot een held, maar met Dylans faam groeide ook zijn weerzin tegen het idee dat hij als boegbeeld werd gebruikt, en op een zekere manier voelde hij zich ook beknot in het vakgebied van de folkmuziek. Timothée Chalamet, die is uitgegroeid tot een van de meest veelzijdige acteurs van zijn generatie, portretteert Dylan als een mens van vlees en bloed die niet vrij is van gebreken. Chalamet belichaamt met verve de afstandelijkheid en complexiteit van Dylan, zonder te vervallen in een goedkope imitatie. Hij zingt en speelt zowel gitaar als mondharmonica en heeft het stemgeluid van Dylan bijzonder goed nagebootst. Meer nog, de manier waarop hij articuleert, zich de lichaamshouding van Dylan eigen maakt en bijvoorbeeld direct oogcontact vermijdt – het komt allemaal griezelig echt over, zonder dat het te veel een pose wordt. Mangold weet dan ook optimaal gebruik te maken van Chalamets indrukwekkende podiumuitstraling, maar ook de sfeer van de sixties wordt met veel naturel tot leven gewekt.
In de tweede helft van A Complete Unknown laat het evenwicht het soms wat afweten. De regisseur van Le Mans ‘66 en Indiana Jones and the Dial of Destiny slaagt er niet in om de mythe rond Dylan te doorgronden (eerder bogen niemand minder dan Martin Scorsese en Todd Haynes zich ook over zijn leven en werk), al zijn biopics natuurlijk geen documentaires en kunnen de makers zich wel enkele vrijheden veroorloven.
Niettemin is dit een mooie, iets te brave hommage aan de inmiddels 83-jarige legende en winnaar van de Nobelprijs literatuur, die zijn zegen gaf en nauw betrokken was bij de productie van de film – waardoor de cineast toegang verleend werd tot Dylans roemrijke muzikale catalogus, waarvan veel nummers deel zijn geworden van ons culturele erfgoed.
Die zijn zege gaf?
Idd een typo, bedankt, we hebben aangepast