De in Zwitserland geboren regisseur Tim Fehlbaum is niet meteen een naam die je zou associëren met een politieke thriller. De vorige wapenfeiten van de man (de nauwelijks geziene titels Hell en Tides) situeren zich in de horror- en SF-genres en staan ver af van de materie die in September 5 behandeld wordt. Op een moment dat een idiote would-be dictator in het Amerikaanse Witte Huis het blijkbaar opportuun acht om de Palestijnse gebieden om te vormen tot een lucratief vastgoedproject, wat uiteraard vereist dat alle bewoners eventjes gedeporteerd worden naar elders, is een film over de gijzelingscrisis tijdens de Olympische Spelen van 1972 in München op zijn zachtst gezegd geen evidentie. Het is dan ook verbazend om vast te stellen dat Fehlbaum erin geslaagd is om dankzij duidelijke keuzes wel degelijk een sterke en boeiende prent over het gebeurde af te leveren.
Om nog eerst even de historische feiten op een rijtje te zetten: op 5 september 1972 dringt de terroristische Palestijnse groepering ‘Zwarte September’ het Olympische dorp binnen en gijzelt een deel van de Israëlische atleten in hun appartement. Terwijl de wereld live kan toekijken, begaat de Duitse politie een reeks fouten en slordigheden die de zaak volledig uit de hand doen lopen.
“This is not our business” zegt een van de personages vroeg in de film, duidend op een discussie op de radio over politiek. “This is our business” zegt hij, wijzend naar de talloze televisieschermen. Die positie is meteen ook de benadering van de hele film. Om te vermijden in een mijnenveld terecht te komen, verwijdert het (ondertussen Oscargenomineerde) script zowat alle politieke context en verwijzingen naar de concrete achtergrond van het gebeurde. Waar September 5 wel in geïnteresseerd is, is de ethische kant van journalistiek en de manier waarop de uitzending van specifiek het Amerikaanse ABC de bakermat vormde van het soort sensationeel ‘event-nieuws’ dat nu verslaggeving veelal domineert. September 5 draait om de adrenalineroes, de keuzes en de vragen die de reporters zich al dan niet stellen.
We zien dan ook alles door de ogen van de sportredactie – zij waren immers diegenen die ter plaatse waren – en met behulp van met de hand geschoten cameravoering, Steadicam-opnames en bewerkte textuur die de beelden de korrel moet geven van televisiewerk uit de jaren negentienzeventig, schept Fehlbaum een energiek en gebald beeld van wat zich in de studio afspeelde. Telefoongesprekken, discussies en geblafte aanwijzingen zijn daarbij belangrijker dan echte actie, en zoals in de beste voorbeelden van journalistieke- en kantoorthrillers uit de jaren zeventig, slaagt de film er ook in om de energie en suspense gepaard met die activiteiten op dynamische wijze in beeld en geluid te vatten.