Uitgerekend in de week dat Joe Camp – de man achter de beroemde Benji-films van Disney uit de jaren negentienzeventig en -tachtig (er zijn ook vreselijke latere reboots) – kwam te overlijden, verscheen in de Amerikaanse zalen een zoveelste incarnatie van het soort “’s mans beste vriend is de hond”-films dat vlot de hartsnaren moet beroeren. Als dat dan ook nog eens gecombineerd wordt met een inspirerend verhaal over sport en het overwinnen van tegenstand, dan kan je er zeker van zijn dat dat in een bepaald soort Amerika een geheid succesverhaal wordt. Dat bleek ook toen de film het bij release erg slecht deed over het geheel genomen, maar bijzonder goed in het zuidwesten van de VS, waar dit soort sentimentele americana dan weer heel erg aanslaat.
Kassaresultaten terzijde gelaten, kan je echter niet anders dan vaststellen dat dit door de schouders van Mark Wahlberg gedragen avontuur een absolute miskleun is. Vaag gebaseerd op waargebeurde feiten, verhaalt Arthur The King hoe een team dat deelneemt aan wat ‘adventure team racing’ genoemd wordt – uiteraard zijn het underdogs – alle moeilijkheden overwint en daarbij geholpen wordt door een hond die hen honderden kilometers lang bijstaat nadat ze hem een paar gehaktballen geven bij de start. Bon, we nemen dat uiteraard met een flinke korrel zout, maar het geeft je al een idee van het “van-dik-hout-planken-zagen”-soort stroperigheid waar de film in grossiert. Spilfiguur is Michael (Wahlberg), die een vorige poging op winst zag mislukken en nu met een onwaarschijnlijke groep toch nog probeert zijn naam te vestigen in de sport. “De hond en de man zijn eenzaten en groeien naar elkaar toe”, verwoordde een Amerikaanse criticus het en dat is inderdaad zowat de meest generische omschrijving die je kan geven van deze doorzichtige ‘feelgood’ film.
Met de juiste mensen achter de camera had dat wat kunnen opleveren, maar op dat vlak zit het in ieder geval het meest verkeerd. Regisseur van dienst is namelijk Simon Cellan Jones, een man met een achtergrond in televisiewerk voor streamers en dus een specialist in vlakke esthetiek en voorgekauwde emoties. Hij wordt bijgestaan door fotografieleider Jacques Jouffret, die recent nog verantwoordelijk was voor de eindeloze reeks vervelende drone-shots in Gran Turismo. Ook ditmaal kan hij maar niet genoeg krijgen van het scheren langs en over personages, deze keer aangevuld met zwalpend handheld camerawerk voor de hond en de sportieve uitdagingen. Wahlberg van zijn kant kijkt vooral stuurs voor zich uit, tot uiteraard het script verlangt dat dat verandert en hij die ene uitdrukking vervangt door een andere: weemoedig naar de viervoeter staren.
Arthur The King levert daarmee precies wat we ervan verwachten: mierzoet sentiment zonder de minste esthetische waarde, hapklaar vermalen om vooral zonder de minste tegenstand door de strot van de kijker te kunnen worden geramd.