De vorige editie van Peel Slowly And See had het allemaal: ontdekkingen (PoiL Ueda voorop), een headliner van-heb-ik-je-daar (The Notwist) en vooral: een vibe en programma die je vertellen dat er wordt geprogrammeerd met het hart, niet met een marketinghandboek. We moesten de aanloop van deze editie op 1 maart missen, maar waren opnieuw present voor de hoofddag. Die bood opnieuw een eclectische staalkaart met een knoert van een joker: het eerste Nederlandse full concert van The Ex sinds november 2019.
De gulle aard van zo’n ontdekkingsfestival heeft slechts één nadeel: er moeten keuzes gemaakt worden. Wil je graag volledige concerten zien, dan pik je slechts een fractie van het aanbod mee. Wil je alles zien, dan wordt het een schizofrene bedoening en loop je het risico dat je er niet meer bij kan in een van de kleine zaaltjes, zoals ons helaas overkwam met het concert van Khorshid Dadbeh, dat volgens enkele aanwezigen tot de hoogtepunten van het festival hoorde. Dat festival maakte opnieuw gebruik van de mogelijkheden van twee gebouwen – Nobel en Scheltema – in de Leidense Marktsteeg, waardoor alles zich afspeelde op een kleine oppervlakte.
Starten gebeurde in de grote zaal van Nobel met The Eminent Sessions, een eenmalig project rond saxofonist Bart Wirtz dat met behoorlijk wat poeha aangekondigd werd. Het was duidelijk dat hier aan gewérkt was, want het septet bracht zijn concert op gang met een knappe opeenstapeling van stemmen en ritme, gestuurd via een ronduit indrukwekkende sound, wat het beste deed verhopen voor het vervolg. De belofte – in de aankondiging werd iets gezegd over Hendrix, Radiohead en The Velvet Underground – werd niet helemaal waargemaakt, want al gauw werd een bleke reggae-weg ingeslagen en belandde het gezelschap op het terrein van de goedgeoliede festivalbands waarbij geen haar of noot verkeerd zit, maar waar de emotie en urgentie vervangen zijn door een brede stilistische staalkaart die toch niet dezelfde impact heeft. Verhuizen, dus.
Het Tsjechische trio sinks werd naar voren geschoven als een nieuwe lieveling van het showcase-circuit en er werd gewag gemaakt van ‘immersieve geluidsmuren’, altijd goed om een sceptisch alarm te doen afgaan, maar kijk: meer dan een halve song was er niet voor nodig om ons bij de lurven te grijpen. Dit was de stuff waarvoor we naar Leiden afgezakt waren. Heel vernieuwend was dit niet – alsof het überhaupt nog een voorwaarde is om iets ongehoords te doen met gitaar, bas en drums – maar het had wel een eigen smoel. De songs waren ritmisch rudimentair, dreven op repetitieve baslijnen en moesten het hebben van gitaarwerk dat bleef twijfelen tussen gruizige effecten en scratchy staccato-ideetjes. Het resultaat was een soort postpunk die even zweverig als rauw klonk en gestaag aan intensiteit bleef winnen.
Martha Da’ro, een Belgische muzikante/actrice met Angolese wortels, maakte vervolgens behoorlijk wat indruk met een set die even aanstekelijk als onwerkelijk aanvoelde. Geruggensteund door twee kerels die zich ontfermden over elektronica en percussie zwaaide Da’ro doorheen een trippy set die werd gedomineerd door haar nieuwe album Philophobia, waarbij van meet af aan duidelijk was dat het haar menens was. Da’ro koppelde theatraliteit aan eenvoud, licht aan donkerte, afstandelijkheid aan sensualiteit, en slaagde er bijna in om het geouwehoer te doen verstillen. Pulserende elektronica, grauwe ambientgolven en lichtjes vervreemde stemeffecten gingen hand in hand in deze zorgvuldig opgebouwde en ambitieuze voorstelling. Da’ro klonk best origineel en heeft een magnetische présence, waarmee ze misschien wel Charlotte Adigéry kan achterna gaan en aansluiting vinden bij een breed publiek zonder in te boeten aan artistieke integriteit.
En dan, The Ex met hun 1998ste (!) concert sinds 1979. Hun tweede ‘echte’ concert sinds eind 2019 (de avond ervoor speelden ze in good ol’ Diksmuide). En wat doe je als je eindelijk terug op het podium staat? Een rijtje platgespeelde songs afhaspelen? Nee toch. Ze waren de voorbije maanden opnieuw het repetitiehok in gedoken en kwamen nu naar buiten met tien nieuwe songs. Tien songs die de draad van 27 Passports (2018) oppikten alsof de voorbije vier jaar maar een langdurige hallucinatie waren. Tien hyper-ritmische, begeesterde songs die bulkten van spanning, overgave, explosies en onversneden hypnose.
Want laten we wel wezen: anno 2024 is The Ex een band die de unieke ritmes van Bornefeld heerlijk laat renderen en weet te verenigen met drie gitaren en de stem van Arnold De Boer. De eerste song werd op gang geklopt door Terrie Ex, met een drumvel tegen de gitaarhals, door Andy Moor gespiegeld met een borstel over de snaren. Het was een tribale aanzet voor een krap uurtje dat mikte op hoofd, hart en heupen, met onheilspellende sferen die naadloos overgingen in opzwepende dansbewegingen, met een nieuwe song die zich in de eerste seconden ontpopte als een Hollands antwoord op Lynyrd Skynyrd (nee, echt!) en vervolgens uitgroeide tot een van de meest catchy songs in de Ex-catalogus.
Het was een set waarin vervolgens gespeeld werd met pointillistische effecten (die drumstok op die snaren), gedaverd met een heen-en-weer-zwaaiende spanning die een vaag Oosters getinte trance ontketende die wat herinnerde aan het klassieke “Getatchew” (uit Turn), en nooit helemaal ontplofte, om dat dan toch een beetje te doen in “The Loss”, met een koffiekop in een sleutelrol, maar niet voordat Bornefeld nog eens naar voor gekomen was om zich gewapend met twee shakers de ziel uit het folklijf te zingen met een boodschap. Verdomd mooi, raak zoals altijd. En vervolgens de eindspurt inzetten met een semi-rappende De Boer en een massieve lap gitaarlawaai, de terugkeer van de koebel in “The Apartment Block” met, opnieuw, een hysterische freak-out, en ten slotte een laatste dansfestijn.
“Ik word daar heel gelukkig van”, verzuchtte iemand vlak na het concert en veel beter kan je het moeilijk omschrijven. Goede bands maken indruk, creëren (en herinneren je aan) fijne ervaringen. Geweldige bands herinneren je aan de kracht van muziek, van interactie. Ze pikken je op en zetten je weer neer op een totaal andere plaats, een ervaring rijker. En in dit geval: met tomeloze inzet, een open vizier en de beste dance moves aan deze kant van So You Think You Can Dance. Soms nog wat morsig, maar altijd met die gretigheid. Je staat er even bij te kijken met een domme grijns op je kop en slaakt vervolgens een diepe zucht. “De wereld is een betere plek met The Ex erin”, schreef een van de drijvende krachten achter het festival. Een festival dat op meer dan een terrein verder borduurt op de attitude en waarden van The Ex. En dit is nog maar het begin. De pot op met nostalgie. De enige weg is vooruit. Mis ze niet.
Je zal maar het podium op moeten na zo’n band. Die van Use Knife deden het in een andere zaal en maakten ook indruk. De drie Belgen hebben in geen tijd een stevige reputatie opgebouwd met hun concerten, die Westerse elektronische muziek en Arabische tradities naadloos in elkaar passen. Terwijl Stef Heeren en Kwinten Mordijck zich bezighouden met stampende synths, zorgen de stem en de percussie van Saif Al-Qaissy voor een absolute revelatie. Samen met een uitgekiende podiumopstelling, waarbij de leden opgesteld stonden achter individuele gordijnen, leidde het tot een opzwepend, exotisch en, opnieuw, hypnotiserend orgelpunt voor een knappe avond. Of toch een deel van de avond, want we wisten maar een fractie van de concerten en onderhoudende artist talks mee te pikken. Altijd te weinig, maar wel genoeg om te kunnen spreken van alweer een knappe editie van Peel Slowly And See, een absolute verademing.