We vallen allen wel eens ten prooi aan nostalgie: het idee dat het vroeger beter was, we gelukkiger waren en alles simpeler leek. In Nostalgia van Mario Martone, gebaseerd op de gelijknamige roman van Ermanno Rea uit 2016, wordt hoofdpersonage Felice Lasco voortgedreven door een nostalgisch verlangen dat zijn verleden en heden in elkaar laat overvloeien. Maar Martone leert ons: nostalgie is een heimwee naar een tijd die nooit echt bestaan heeft.
Felice Lasco (Pierfrancesco Favino) keert na veertig jaar terug naar zijn geboortestad Napels om te zorgen voor zijn sterk verouderde moeder. Het Italiaans rolt niet meer van zijn lippen en hij moet terug aarden in de stad die ooit zijn thuis was. Hoe langer hij blijft, hoe meer hij vergeet waarom hij de stad was ontvlucht en hoe meer de stad hem daaraan wil herinneren. Felice wil koste wat kost zijn oude vriend terugzien, die in al die jaren is uitgegroeid tot de grootste maffiabaas van Napels en waar angstig naar verwezen wordt als ‘Malommo’, een bekende term in het maffiawezen die letterlijk ‘slechte man’ betekent. Bezeten door jeugdsentiment zet hij door op een pad dat iedereen hem afraadt en vindt hij langzaam zijn plaats en dialect terug op een plek waartoe hij niet meer dacht te behoren.
Napels wordt al jaren geassocieerd met drugs, geweld en maffiapraktijken. Er wordt zelden een film gemaakt waarin dit geen aspect vormt van de beeldvorming van de Italiaanse stad. Martone toont deze problematiek, maar voegt er iets romantisch aan toe doordat Felice opnieuw verliefd lijkt te worden op zijn vroegere thuishaven. Toch is de film noch een lofzang, noch een kritiek. Martone registreert simpelweg de stad en haar conventies – i buoni e i cattivi. Ook religie en de rol van de katholieke Kerk spelen een rol in het verhaal. Priester Don Luigi kan zo gezien worden als de leider van de oppositie die tegenover Malommo komt te staan. Door flashbacks naar de puberteit van Felice leren we als kijker waarom hij houdt van de stad en wat hem deze heeft doen verlaten. Deze delen van de film worden gekadreerd en gekleurd alsof de beelden rechtstreeks uit de jaren 80 zouden komen, wat het nostalgische gevoel natuurlijk alleen maar versterkt.
Na anderhalf uur voel je dat de film verteld heeft wat het wou vertellen, een inzicht bood in een complexe stad en filosofeerde over terugkijken naar het verleden. Daarna beweegt alles zich richting een voorspelbaar einde, omdat – in tegenstelling tot de filosofie – het verhaal wel moet worden neergelegd. Dit doet afbreuk aan de sereniteit en de indruk van Napels die de prent zorgvuldig opbouwde. Ondanks het feit dat het laatste halfuur net iets te veel vervalt in clichés en doorzichtige wendingen blijft Nostalgia een mooi traktaat over hoe herinneringen en realiteit zich kunnen vermengen tot iets wat nooit net niet helemaal bestaan heeft.