Dat het een hete zomer was, mijnheer. En om dat te onderstrepen, zijn er ook tijdens Crammerock hoge temperaturen overdag en zwoele nachten voorspeld. Het laatste grote festival van de zomer trekt traditiegetrouw veel plaatselijke jeugd aan, want ja, wie moet er nu al studeren de eerste dagen van september. De editie van 2022 staat weer propvol oude rotten en jonge honden. Zo is er voor iedereen wat wils.
Dag Eén
Het is een topzomer voor veel vrouwelijke muzikanten, en een ervan is ILA. Na overtuigende passages op Blues Peer, Rock Werchter en de Lokerse Feesten (onder andere, de lijst is eindeloos) komt deze jonge Limburgse stormram ook de Stekense jeugd overtuigen. Alleen spijtig dat dat voor een handvol aanwezigen is – 3 uur op vrijdagnamiddag is écht wel oneerbiedig voor dit groot talent.
Niet dat Ilayda Cicek, drummer Cas Kinnear en bassist Sam Smeets het aan hun hart laten komen. “Eternity” en “Deity” denderen ook nu als een stoomtrein op speed door de tent – al wie niet mee is, is gezien. Als je de ogen dichtdoet, kan je nauwelijks geloven dat hier een bende jonge twintigers aan het werk is: het talent en de goesting druipen er van af. Hoedje af ook voor de visuals op de achtergrond, het geeft “Live to Love” de spooky vibe die er perfect bij past. Eindigen doet de band met het aan PJ Harvey schatplichtige “Leave Me Dry”. Alweer een schot in de roos, nu afwachten wat 2023 gaat brengen. En dan meteen ook wat hoger op de affiche aub?
Nog zo iemand die een droomzomer beleeft: Yong Yello. Sinds zijn debuut Marcel & het magnetisme van de goot een jaar geleden uitkwam, gaat het alleen nog maar crescendo voor Yello Staelens. Staelens haalt zijn beats en loops live niet uit een machine, maar staat met een volledige groep op het podium, inclusief drie blazers, waarvan één dwarsfluit. Dat we dat nog mogen meemaken.
Marcel & het magnetisme van de goot is een conceptalbum, en dus blijft Yong Yello live ook trouw aan de volgorde van de nummers. Eerst maken we kennis met “Marcel”, die liever op café zit, niet oud wil worden en met rust gelaten wil worden. Probleem is dat zijn vriendin daar anders over denkt: zij wil een toekomst. Een uur lang neemt Yello ons mee in zijn/Marcels wereld en wie goed naar de teksten luistert, wordt er niet altijd vrolijk van. Maar gelukkig zijn daar die blazers die alles wat verteerbaar maken. En ook het publiek maakt veel goed: na elke song scanderen ze zijn naam en tijdens “Cirkels” verandert de tent in een arena van zwaaiende armen.
Yong Yello is van zoveel liefde duidelijk aangedaan, maar zorgt er zelf voor dat het niet te melig wordt: als vanuit het publiek een hoedje en pull naar hem gegooid worden, ontlokt hem dat de gortdroge commentaar dat hij liever een bh had gekregen. “Luchtkasteel” is een vanzelfsprekende afsluiter, waarna de aanwezigen met een goed gevoel de tent kan verlaten. Ja ja, Yello Staelens kan het nog ver schoppen!
Dat het voorkomt in de beste families, daar weet Noordkaap alles van. De reünietournee die in 2020 moest doorgaan, is nu toch eindelijk op volle toeren aan het draaien en na eerdere concerten in de AB mogen de Limburgers ook de zomerfestivals onveilig maken.
Het komt allemaal wat rustiger op gang dan pakweg dertig (!!) jaar geleden, maar toch moeten Meuris en de zijnen niet écht veel moeite doen om te overtuigen dat ze er nog steeds bij horen. Crammerock is een chirofestival, het eerste echte uitje voor de lokale jeugd. Wel, deze zestienjarigen kennen hun klassiekers. “Wat is kunst?” wordt meegebruld, “Arme Joe” is een knaller die voor wat beweging zorgt. Stijn Meuris is ondertussen every inch de volksmenner, informeert kwansuis wie zijn zesde middelbaar afgewerkt heeft en dus binnenkort naar Leuven trekt. “Deze is voor jullie”, grijnst hij. U weet wat volgt: de beste gitaarintro van de Lage Landen.
Wat doet het trouwens deugd om Lars Van Bambost daar te zien staan: hij laat zijn gitaar subtiel janken, scheuren en krijsen in “Verloren dag” en “Gigant”. Het lijkt hem allemaal geen moeite te kosten, hij gaat volledig in de muziek op en krijgt (verdiend) meermaals een open doekje van Stijn Meuris. “Een heel klein beetje oorlog” krijgt een pracht van een outro mee vol emotioneel doorleefd snarenwerk. Noordkaap? Da’s een instituut, mijnheer.
Nog zo’n instituut, maar van de andere kant van de Noordzee, zijn de Kaiser Chiefs. Eerste vaststelling: zanger Ricky Wilson is nog steeds een Duracell-konijn. Hij staat bijna geen seconde stil: staat hij niet te dansen, dan springt hij nog eens een monitor op. En vergeet bij het afstappen hoe hoog dat ding nu ook weer is. Tja, zo breekt een mens al eens een been of zo?
De Britten hebben in het eerste decennium van de 21ste eeuw een karrenvracht aan hits bij elkaar geschreven, en deze zaten allemaal mooi in de setlist verweven. Het begint al goed met “Never Miss A Beat”, waarin Wilson de eerste keer het publiek tot actie aanmaant. Ook hier valt het trouwens op: meezingers zoals “Everyday I Love You Less And Less” en “I Predict A Riot” worden uit volle borst meegebruld door jong en oud. Blijkbaar is de vlotte indierock van de Kaiser Chiefs iets dat generaties overstijgt, al blijft vooral de jeugd stil bij hun meer dan verdienstelijke cover van The Who’s “Pinball Wizard”.
Toch kan de boog niet altijd gespannen staan, na een half uurtje zakt het wat in elkaar. Staat het publiek op dat éne nummer te wachten? En ja hoor, als de eerste tonen van “Ruby” door de boxen knallen, is de vermoeidheid als sneeuw voor de zon verdwenen: de hele tent brult samen met Wilson. Een geslaagde doortocht noemen ze zoiets.