Pukkelpop 2022 :: Een Parklife dat nooit stopt

,

Dag Drie: Een pletwals met servostuur

Het is de laatste dag en als er al één ding duidelijk is geworden, laat het dan zijn dat u er na twee jaar kinkloppen al duidelijk voor gegáán bent dit weekend. Dat heeft zeker zijn sporen nagelaten. Bij het openen van de weide zien we mensen sloffen vanop de chillcamping, de straat over, het terrein op om recht naar de zitzakken in de chillzone naast de Lift tent neer te ploffen. Meer zit er voorlopig niet in. Terwijl de actie nu al begonnen is.

Want hoe dat nu juist zat met die discriminant is ons nooit echt duidelijk geworden in dat muffe collegelokaal waar mijnheer Masereel zijn gebruikelijke parfum van koffie, sigaretten en muntjes uitwasemde. Nee geef ons dan maar de frisse verschijningen van Heisa die mathrock op een aanstekelijke manier brengen. We zijn drie minuten bezig, en het Limburgse drietal is met “Chant” al los door vijf bochten geknald. Dit gaat vooruit.

“Let Go” is slim, maar niet cerebraal, tellen zonder nadenken. Het stramien is als volgt: gitarist Koen Castermans doet iets onbestemd ijls op zijn gitaren, drummer Jonathan Frederix beukt er los doorheen, Jaques Nomdefamille (u liep hem misschien bij Peuk al tegen het lijf) vult de gaten op knoppen pedalen en basgitaar. En net wanneer ze de kar zo samen op de rails hebben gekregen, duwen ze hem er af.

Heisa @ Pukkelpop 2022 (Jan Van den Bulck)Hoe ze vervolgens samen in de diepte storten, is wat het zo spannend maakt. Heisa is een pletwals met een servostuur; uitmuntend geschikt om de kronkelendste bergpaadjes af te denderen. “Burn Your Bridges” gaat een titel, en zo rücksichtslos klinkt het ook. “Cutting Isn’t Cutting Anymore” swingt en scheurt dan weer als 65DaysOfStatic in zijn beste dagen. “Verdorie, ik ben net gestoken door een wesp. Tijdens een optreden, for fuck’s sake”, constateert Nomdefamille nadien. Hij mag de pijn meteen uitschreeuwen in “Bassenge”, verder merken we daar niets van: Heisa eindigt met “Keep It” op een hoogtepunt. Topband.

De Brusselaars van ECHT! hebben goed opgelet tijdens de Latijnse les. Hoe zat dat ook alweer met die captatio benevolentiae? Drummer Martin Méreau steelt van bij het begin onze harten door met een shirt van Union Saint Gilloise achter de vellen plaats te nemen – Alex Turner zal straks al in een shirt van The Great Old moeten opkomen als hij beter wil doen. Goed begonnen dus. Alleen moet je dan wel die aandacht weten vast te houden – en daar knelt soms het schoentje tijdens dit optreden. Niet dat er niet hoogstaand wordt gemusiceerd. ECHT! tapt uit hetzelfde vaatje als waar STUFF. zijn drank betrekt: elektronisch versterkte hiphop, met de cool en flair van jazzcats gespeeld – de bas lijkt bij momenten van vloeibaar elastiek, er wordt gepriegeld, geskankt, aan sirenedoosjes gedraaid en bij momenten worden tussen de ricocherende synths nog meer drops gelost dan in de dixitoiletten op Tomorrowland. De hoofden beginnen steeds meer in één tempo te deinen, op het podium én in het publiek, maar na een half uurtje verslapt onze aandacht.

Debuut Inwane wordt vakkundig binnenstebuiten gedraaid en afgeleverd, maar het gaat – zeker in het midden van de show – nergens écht naartoe, hoe vakkundig er ook gedwaald wordt. Is de tent te groot? Is het nog te licht? Wie zal het zeggen. Niet dat de man met de buckethat met wietbladmotief zich niet de hele tijd te pletter amuseerde, maar hij begon misschien met een andere mindset dan wij aan dit optreden. In het laatste deel maakt de band weer een bocht naar links en drijven de intensiteit gevoelig op met flarden nineties rave en nillies dubstep met dansende oosterse tincturen. Geen perfect optreden, maar uiteindelijk gaat iedereen toch tevreden naar buiten.

Dit voorjaar speelde het Leuvense Slow Crush een eindeloze tour in de Verenigde Staten, het begin van de zomer was voor Engeland en Duitsland. Welkom thuis, jongens en meisje! In “Shallow Breath” laat de groep samen met rook ook gitaarstof à la My Bloody Valentine opwolken, “Drift” trekt en stuwt als de onrustige golfslag onder de volle maan. Shoegaze? Nogal, en niet van de meest vernieuwende soort, wel van de goeie.

De gemiddelde Slow Crush-song heeft iets van een natuurkracht. “Tremble” – Explosions In The Skygitaartje voor extra postrockgevoel – vloeit traag als lava, met de titel “Aurora” geeft Slow Crush zelf de opzet, al hadden we persoonlijk eerder een langzaam imploderende supernova voor ogen. Minutenlang ontvouwt het nummer zich in slow motion, op het ritme van gitaartweeling Jelle Ronsmans en Jeroen Jullet, terwijl frontvrouw Isa Holliday over haar baslijn prevelt. In de eindspurt mag er eindelijk versneld worden en dat gebeurt een laatste keer in slotnummer “Glow”, dat zo razendsnel uit de startblokken schiet dat Holliday in een pirouette onderuit gaat. In één beweging staat ze meteen ook weer recht; wie zoveel getoerd heeft valt altijd op zijn pootjes.

Meskerem Mees @ Pukkelpop 2022 (Jan Van den Bulck)Ze praat zo stil dat je haar nauwelijks begrijpt, ze zingt net luid genoeg dat je het hoort als je zwijgt. Hoe ver kan Meskerem Mees deze less is more-benadering nog oprekken voor die op zijn limiet botst? In de Club werkt het voorlopig nog nét, want zelfs al zorgt het Boiler- en ander geluid voor permanent geluidsbehang, wie in de tent staat luístert. En de jonge singersongwriter geeft ook verder niet toe. Het anders trippelende “Man Of Manners” wordt gedragen en ernstig gebracht, “Queen Bee” is een meeklapmomentje. Toch voelt het alsof Mees volgende keer toch maar een beetje aan de volumeknop moet durven draaien; moesten vrouwen hun plaats in de maatschappij niet vol durven opeisen? Wel dan.

Die van NewDad zijn ook niet van het type om zich op te dringen, maar staan zich wel glunderend te amuseren in het hoekje van de wei dat hen toebedeeld is. Het Ierse viertal brengt het soort dromerige indiepop dat al van in de jaren negentig hele tienerinternaten heeft getroost, dat de roots van het genre in de jaren tachtig liggen hoor je aan de stiekeme Johnny Marrverering van gitarist Sean O’Dowd. Hebben ze ook de songs mee om zich met de groten in het genre te meten? Goh.

NewDad @ Pukkelpop 2022 (Jan Van den Bulck)In “Say It” moeten we wat aan Alvvays denken; geen slechte referentie, maar concurrentie die toch nog altijd harder bijt. “Ladybird” is zoete indiepop van het vat waaruit ook Belle & Sebastian is getapt, maar ook dat zijn alweer grote schoenen om te vullen. NewDad schiet daarvoor wat te kort; alles kabbelt nét dat tikje te veel, de stem van frontvrouw Julie Dawson is net iets te veel alléén maar lief.

Een nieuw nummer moet ze opgeven, “want ik herinner het me even niet meer”. Dat is geen drama. Aan “Cry” wordt immers een mooie stevige finale gebreid. En dan is er “I Don’t Recognize You”, het beste nummer dat de groep in zijn flight cases ingepakt heeft. Het steekt met kop en schouders uit boven de rest van de songs, die al te vaak vrijblijvend voelden. We hebben al spannendere dingen uit Ierland gezien.

KRANKk heeft ons aan de booth een ‘immersive experience’ beloofd, een technologisch hoogstandje, ontwikkeld op vraag van Pukkelpop om de overlast voor de buren te verminderen. De boxen staan als in een kooi rondom het publiek opgesteld waardoor je een extra ruimtelijk gevoel van de bassen zou ervaren. De Antwerpse elektronische groep mag het experiment testen en speelt hier drie dagen na elkaar onder een ongenadig brandende koperen ploert, maar veel meer dan zonnecrème doen we aan immersieve ervaring – althans op zondag – niet op. Verder dan een dj-set vol elektronica gaat dit niet. Het publiek staat erbij en kijkt er vooral naar. “This next song we created with rappers from England”, is de bindtekst, waarna er op play wordt geduwd. Dat is het concept. Goede muziek maken kunnen de heren van KRANKk, dat weten we, maar om die songs gewoon op te zetten voor een publiek lijkt een mager uitgangspunt voor een optreden. Een half uur zou dit duren, maar we zouden het niet weten. Na een kwartier waren we weg.

Sloffen we dus maar richting Club, op zoek naar een nieuwe ontdekking. Gus Dapperton zou daar spelen, in de festivalapp aanbevolen voor fans van Boy Pablo. Snel de biezen pakken dan maar en naar de Castello, waar Emma-Jean Thackray aantreedt. We hebben het ons geen seconde beklaagd. De Britse duizendpoot (ze zingt, maakt beats, deejayt, producet én is een platenbaas!) bracht een funky mengeling van soul en jazz. Ze zingt loepzuiver, speelt trompet en als in haar bio staat dat haar muziek bedoeld is om alles in beweging te brengen is net dát het enige dat ze niet doet. Maar opgelet: wanneer ze met haar tamboerijn begint te schudden, veroorzaakt elke kleine polsbeweging van haar golven in de lucht die eindigen als dansende mensen in de tent. Less is more maar de textuur wordt er alleen maar rijker van.

“Say Something” is haar bekendste nummer en wordt als eerste gelost, maar dat mag vooral geen euvel zijn – de volgende nummers worden telkens lang uitgesponnen waarbij de instrumenten elk hun beurt krijgen om de spotlights op te eisen. Zo sijpelen de toetsen in elk nummer binnen als een malse plensbui in deze droge weersomstandigheden en mag de drummer tijdens “Venus” over een plotseling uit de beatbox getoverde 2-step-beat tegendraadse ritmes meppen als een bokser in een rope-a-dope die het publiek op het verkeerde been zet tot alles weer in elkaar klikt en het blijkt dat we al die tijd op het juiste been hadden gestaan.

Thackray heeft trouwens iets met planeten en neigt lichtjes naar esotherische thema’s. Ze vraagt ons de planeten te minnen omwille van hun heilzame krachten, alsook de zon te eren die alle leven schenkt op aarde. Amen daarvoor, maar zover zijn we nog niet. Ze legt nog net niet onze tarotkaarten, wel het soort funky beats dat in The Fast Show als ‘great’ zou worden omschreven en enkel vrolijke gezichten ontlokt in het publiek. Het is in het toepasselijk getitelde “Sun” dat de bassist (“Born and raised in Waterloo!”) zijn moment grijpt, de lethargie waarmee hij tot nu toe op het podium stond als een vermomming van zich afwerpt en als superheld gensters uit zijn vingers op de snaren schiet. De song dooft na deze withete zonnegroet geleidelijk aan uit zoals ook onze voedende ster dat ooit zal doen, al zullen we dat in tegenstelling tot nu gelukkig niet meemaken. Dit pakken ze ons daarentegen niet af: zestig minuten, zes nummers, dat maakt – even snel rekenen – één topoptreden.

Sigrid @ Pukkelpop 2022 (Jan Van den Bulck)En dan nu: Highschool Musical: The Musical: Het Festivaloptreden. Sigrid ziet eruit alsof ze haar laatste examen Latijn nog moet afleggen, maar heeft ondertussen al twee albums en een 26ste verjaardag achter de rug. En zo professioneel en gefocust staat ze er ook. Met vier gezichtsloze, maar strak musicerende sessiemuzikanten achter haar, laat ze haar pop knallen, jodelzingt ze zich een weg door dat prille oeuvre.

Twee maand na haar passage op Best Kept Secret straalt ze nog even hard; dit meisje doet haar job graag en dat is mooi om te zien, al laat ze ons muzikaal op onze honger. “Burning Bridges” of “Risk Of Getting Hurt” zijn onderling inwisselbare MNM-popnummers die elke hitfabriek zonder nadenken van de band laat rollen. Sigrid schrijft haar songs naar verluidt zelf, maar werkt nauw samen met producer Sylvester ‘Sly’ Sivertsen (Dua Lipa, Jonas Brothers, The Chainsmokers), die alles in een mal duwt waar ze op de platenfirmavergadering goedkeurend over knikken: het heeft platte beats, het refrein knalt, de hook is gemakkelijk en je kunt het na één keer meezingen.

Noem haar gerust de Laura Tesoro van Noorwegen: jong, fris en guitig, en met een niet onaardig zangtalent behept. Maar tegelijk krijg je ook het gevoel dat dit is hoe het product Sigrid wordt verkocht: op charme en persoonlijkheid. Op artistiek vlak stelt dit weinig voor. “You love to tear me down, you pick me apart / Then build me up like I depend on you / But I throw myself from heights that used to scare me”, zingt ze een platenfirmabaas toe in doorbraaksingle “Don’t Kill My Vibe”. Te horen aan de muzikale durf die Sigrid aan de dag legt, was dat hoogstens een trapladdertje.

We kunnen helaas pas na twintig minuten inpikken bij de Napolitanen van Nu Genea maar het feestje dat de funk-discokikkers daar bouwen met vrolijk kletterende percussie,  synthesizerpartijen die naar italodisco neigen en saxofoonsolo’s dansend op het slappe koord tussen “Careless Whisper” en échte jazz lijkt al even simpel en goedkoop als een pizza Margherita, maar is op zijn minst even lekker. We zijn duidelijk niet de enigen. De Castello lust er pap van, beweegt vloeiender dan een rizlavloeitje in je zweterige handpalm, dat stichtende duo Massimo Di Lena en Lucio Aquilina, en ruime backingband met elk nieuw nummer meer en meer de fik in steken. De toetsenist krijgt nog een open doekje mee – we moeten hem eerbiedig ‘maestro’ noemen – en het publiek volgt gedwee de les Italiaans voor beginners: het is ma-éstro. Je zou het afgelikt kunnen noemen, maar zoals ons lief zegt: een keer goed afgelikt kan geen kwaad.

Vrijdag goud, nu zilver. Na Bluai mag nu immers ook Meltheads aantreden op het DWNTWN-podium. De tweede van de Rock Rally 2022 wint de Pukkelpopstrijd, want al van bij de soundcheck gaat de spionkop in overdrive. En dan, met een flard “Daar gaat ze”, beginnen ze er echt aan met een attitude alsof ze Pukkelpop al gewonnen hebben. Sietse Willems heeft dan ook nauwelijks een aanleiding nodig om de monitors op te zoeken, het publiek in te duiken, te crowdsurfen, … Ja, zelfs op dit bijna onbestaande podium.

Meltheads @ Pukkelpop 2022 (Jan Van den Bulck) Willems is het geheime wapen van deze groep; het soort rock-‘n-roll uitademende, Mick Jagger incorporerende frontman die we in België nog niet gehad hebben. Met vanzelfsprekende arrogantie strut hij over de vloer, gaat hij te keer. Het publiek reageert al even enthousiast als door een vrolijke wesp gestoken en vliegt in een moshpit. Logisch: “I Wanna Be A Girl”, “Disco Of L’Amore” zijn in Antwerpen dan ook al lang vaste prik. Misschien te vast zelfs.

Want dat is het probleem wel met Meltheads: in de vier jaar dat de groep nu meedraait teren ze nog altijd grotendeels op die classic rock van de begindagen. Soms lijkt dat een beetje op The Doors, soms ook niet, maar nieuwe nummers leken er lang niet bij te komen. Vandaag zijn er twee, en ze laten een iets vunziger geluid horen, met een gruizige riff en een snelle call and response tussen frontman en gitaristen, alsof de Antwerpenaren Shame ondertussen al eens hebben ontdekt. Dat belooft dan eindelijk.

Waarna we ongetwijfeld in een wormgat moeten zijn gesukkeld, want als we de naastgelegen Lift binnenwandelen, wanen we ons opnieuw op dat Pukkelpop 2001 waar The Moldy Peaches zo heerlijk vreemd stonden te doen. Yup, Dehd is er eentje voor de veteranen van de ondergrondse jaren negentig: antifolk en rammelende rock, gebracht door twee Chicagonezen die qua weirdness aan elkaar gewaagd zijn, en een derde kameraad die stoïcijns rechtopstaand twee trommels en een drummachine beroert.

“Lucky”, “Stars”, “Bad Love”: het zijn songs die rudimentair in elkaar gezet zijn, maar onversneden speelpret uitstralen. En zo zien Emily Kempf en Jason Balla er ook uit. Ze gibberen, ze dollen en vooral Balla toont zich hyperactief. Voor “Wild” laat hij zich theatraal inzakken aan de voet van de microfoon, richt zich weer recht en hop: daar krijgen we Velvet Underground-achtige gitaren. Wat een prettige ontdekking!

In Apocalypse Now volgt kapitein Willard de Núngrivier, steeds dieper de jungle in, op jacht naar de buiten zijn zinnen getreden kolonel Kurtz. Bij een gevechtspost aangekomen, verzeilt hij in een gevecht in het halfduister tegen een onzichtbare vijand; chaos regeert. U mag de waanzin van Comité Hypnotisé ongeveer daar situeren, en geen enkel podium is daarvoor meer geschikt dan de vall-EY, verstopt diep in de bossen. Daarop: Tim Vanhamel die schuilgaat onder een Japanse strohoed, achter een gordijntje van rode glitters.

In dit project is geen plaats voor scheurende gitaren. De beats worden deze keer als in een voodooritueel uit een doos opgeroepen. En in dit van God en logica vergeten universum wordt het begin van de set (nog enigszins toepasselijk) geteisterd door technische problemen. Chaos regeert. Na een dik kwartier weerklinken er dan toch tribale drums – om meteen over te gaan in harde technobeats en een andere keer dan weer vol in de remmen te gaan staan tot een lome dubstepper. Vanhamel serveert ons een uur lang freaky shit, wars van enige verwachtingen. Hij lardeert zijn trippy nummers, die op de plaat toch ook al niet van de poes zijn, met nog extra psychose, maar houdt steeds het vizier helder. Wie zich gewillig overgeeft, kan bij momenten aardige grooves ontdekken. Wie niet afdruipt, onderwerpt zich. In dit verhaal wint de waanzin van kolonel Kurtz.

DIIV viert dit jaar het tienjarig bestaan van zijn debuut Oshin en dus wordt er al eens teruggekeerd naar dat album. Dat er net bij songs als “Sometime” of “Oshin (Subsume)” een moshpit ontstaat, zegt iets over de impact die dat debuut had – vraag maar aan Joachim Liebens van The Haunted Youth. Daar is het echter niet gestopt, want eerder al waren de My Bloody Valentine-gitaren van opener “Loose Ends” en “Skin Game” erg betoverend. Voor DIIV is elk soort wazigheid goed, of het nu krachtig of dromerig is. Het eindigt met het stofzuigergeluid van The Smashing Pumpkins in “Horsehead” en een episch “Blankenship”. Na tien jaar is DIIV een vaste waarde geworden.

Het kan al eens tegenzitten voor een groep op een festival. We herinneren ons hoe Wilco ooit voor een nauwelijks volle Marquee stond terwijl Foo Fighters stond te razen, vandaag is het Arctic Monkeys dat alle publiek naar zich toezuigt. De Club is zo goed als leeg, en twee dingen zijn meteen duidelijk; Bright Eyes is hier om te behagen en: het gaat niet goed met Conor Oberst.

Het is een verwaaide, slordig geklede frontman die in de intro van “Dance And Sing” het podium opsjokt; het lange haar in de ogen, de stoppelbaard grauw, de kleren in rafels uit elkaar. Een imagokeuze lijkt het niet, en ook het feit dat hij voor de bindteksten een beroep doet op zijn trompettiste, die ergens achteraan verscholen staat, komt vreemd over.

En toch wordt dit geen ramptoerisme. De verlorenheid van het indie-icoon versterkt zijn performance, de zevenkoppige band rond hem – allen multi-instrumentalisten die met gemak van toetsen naar blazers schakelen – speelt strak en stevig. Dit klinkt een beetje als de stadionversie van Bright Eyes en dat voelt verbazend goed, zeker met een setlist vol publieksfavorieten.

Er is het protestlied “Old Soul Song For A New World Order”, waarin medestichtend lid Mike Moggis achter de slidegitaar kruipt, het nog oudere “Method Acting” en het dansende “Jejune Stars”; allemaal het soort nummers waarvoor je de term “emocountryrock” zou kunnen bedenken, maar dat doet afbreuk aan het talent van Oberst, een van de productiefste en strafste songschrijvers van zijn generatie.

Bright Eyes @ Pukkelpop 2022 (Jan Van den Bulck)Dat drummer Jon Theodore de boel al eens in de vernieling mept? We wijten het aan de nog steeds akelig hol klinkende Club. Het doet “Mariance Trench” geen goed en ook Oberst hapert al eens. Voor “An Attempt To Tip The Scale” moet hij zoeken naar de juiste toon, maar wanneer hij die gevonden heeft, bloeit het nummer open met machtige strijkers. En dan is het alweer gedaan. Met “One For Me, One For You” duikt hij de frontstage in, knuffelt wat met de eerste rij, neemt hij twintig minuten voor tijd afscheid. Wij blijven achter met een dubbel gevoel: dit zou wel eens een van de beste Bright Eyesconcerten kunnen zijn die we zagen, maar we maken ons flink zorgen over Oberst.

De verzuchting bestaat tegenwoordig dat er geen échte headliners meer zijn, nu de eerste generatie rockers van de seventies allemaal de herfst of winter van hun leven hebben bereikt. Fuck that: als er vandaag één headliner is, dan wel Arctic Monkeys. “Waar blijven al die mensen toch vandáán komen?”, zucht het meisje naast ons, terwijl de door gezond ongeduld verteerde lijven zich steeds maar dichter tegen elkaar aan blijven schuren, hopend om toch maar een glimp van Alex Turners nieuwe kapsel op te vangen. Om maar te zeggen: iederéén wilde de vier Sheffield lads zien, ook al is hun laatste album al vier jaar oud.

Beginnen gebeurt in stijl met het stampende en als in een delirium door de hele weide meegezongen “Do I Wanna Know”, waarna de groep aan de hand van een furieus “Brianstorm”, een groovy “Snap Out Of It”, een dwaas “Don’t Sit Down ‘Cause I’ve Moved Your Chair” en een dreigend “Crying Lightning” met gulle hand graait uit zijn rijkgevulde back catalogue. Arctic Monkeys lijkt te kiezen voor de tactiek van de verschroeide aarde, om de laatst overgebleven grashalm op de weide omver te blazen. Alex Turner ziet er als immer cool as fuck uit in zijn seventies-ensemble met leren jack, bootcutbroek, kekke laarsjes en van brylcreem druipende kuif en wij eten vrolijk uit zijn hand. Hij bezit dat louche charisma waarvan je hoopt dat je het nooit aan de zijde van je dochter moet uitnodigen aan de avonddis, maar als Turner het zou vragen, we zouden we nog mooi opzitten en braaf een pootje geven ook.

Er is echter een grens aan de arrogantie. Had de groep het hele optreden het niveau van het eerste deel aangehouden, dan was er geen vuiltje aan de lucht geweest, maar het midden van deze set wordt getekend door middelmatigheid, zowel in songkeuze (“Potion Approaching”, “One Point Perspective”, “Pretty Visitors” – waarom in godsnaam niet kiezen voor “A Certain Romance”, “Fluorescent Adolescent” of “When The Sun Goes Down”?) als in het ennui waarmee Turner steeds meer de nummers begint af te haspelen. Alsof hij in het diepst van zijn gedachten al te graag een van de Strokes was geweest, gedraagt hij zich vanavond alvast als de Julian Cassablancas van deze zomer.

Niet dat de heren niet weten hoe ze moeten scoren: “I Bet That You Look Good On The Dancefloor” is halverwege de show een steekvlam, maar met “One For The Road” geeft Arctic Monkeys dat momentum alweer uit handen. De pauzes tussen de nummers worden langer, Turner zwalpt steeds meer als een crooner over het podium en weet zelfs het lieflijke “Cornerstone” ei zo na de nek om te wringen. De aandachtsspanne van de massa is te vluchtig voor dit gedoe; de verveling vanop het podium vertaalt zich naar het publiek en het afdruipen begint – kunnen we eindelijk opnieuw bewegen zonder de man achter ons ongewild de indruk te geven tegen hem te staan twerken. Oef.

In de afsluiter van de reguliere set “505” en de bissen “Arabella” en “R U Mine?” is de band wél terug bij de les en trekken ze de scheve situatie nog recht. Ons met een leeg gevoel achterlaten, daarvoor zijn Turner en maten té goed, maar dit was een optreden op de snijlijn van verschillende spanningvelden: moet een artiest aan de verwachtingen voldoen of moet hij steeds koppig zijn eigen ding blijven doen? Arctic Monkeys deden vanavond beide en doken zodoende onder de hoge verwachtingen. We hadden het nochtans moeten weten. Zestien jaar geleden al zong Turner in de eerste zin van het eerste nummer op hun debuut: “Anticipation has a habit to set you up for disappointment in evening entertainment”.

En dat geldt ook voor de eerste Pukkelpop in drie jaar. Achter de schermen heeft de organisatie van de pauze duidelijk gebruik gemaakt om de steven een flink stuk te wenden. De keuze voor een jongere affiche, het verbannen van de rijke traditie naar het zelfstandige Hear Hear … Het is allemaal wennen en soms leidt het tot gevloek (hoe kun je twee verwante acts als The Murder Capital en For Those I Love nu tegelijk programmeren!). De installatie van bijna apart bestaande zones als de Backyard (welkom terug, iedereen die The Skate Stage of The Shelter miste) of The Vall-EY (tragisch genoeg naar een sponsor genoemd) is daarentegen interessant; geeft Pukkelpop dat Glastonbury-achtige kantje. Benieuwd waar dat heen gaat, maar hopelijk vergeet het festival nooit waar het vandaan komt.

Beeld:
Jan Van den Bulck, Joren Van Utterbeeck (Indiestyle)

aanraders

verwant

We Are Open

9 februari 2024Trix, Antwerpen

Twee dagen, 46 bands. Meer dan veertien uur muziek....

2 Many DJ’s

19 augustus 2023Pukkelpop, Hasselt

Osees

19 augustus 2023Pukkelpop, Hasselt

Steve Lacy

19 augustus 2023Pukkelpop, Hasselt

Dry Cleaning

19 augustus 2023Pukkelpop, Hasselt

recent

Maria Iskariot :: ”We zijn heel verschillende persoonlijkheden die elkaar versterken”

'Bedankt', zongen ze al in de preselectie, maar de...

I.M. Steve Albini

Steve Albini is overleden. Een hartaanval. Volgens sommige berichten...

The Lemon Twigs :: A Dream Is All We Know

De Amerikaanse band The Lemon Twigs komt terug met...

Emperors Of Nothing

De wandaden die binnen de muren van onze gevangenissen...

St. Vincent :: All Born Screaming

St. Vincents zevende slaat je flink op je donder,...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in