Afgaand op doorverkoopplatform TicketSwap was woensdagmiddag nog zo’n tweeduizend man op zoek naar een ticket voor het hopeloos uitverkochte concert van IDLES. Dat is een extra Ancienne Belgique die er graag bij was geweest. Zijn de Britse punkers zo langzamerhand een act geworden waar je beter rekening mee houdt? Wees maar zeker.
‘Joe Talbot splitst het publiek en brult: ‘ready to collide???’: dat is meestal de laatste notitie van elke journalist die van iets te vooraan verslag van IDLES uitbrengt. Het gebeurde deze keer al na openingsnummer “Colossus”: volgens die ene spaarzame krabbel ‘een brok tergend opgebouwde spanning die slechts mondjesmaat tot ontlading werd gebracht.’ Waarna ik opgeslokt werd door een kolkende massa; een vleesmolen van menselijke energie die zijn gelijke niet kende. Murw gebeukt, emotioneel gelouterd, doorweekt van het zweet kwam ik aan de andere kant uit. Wat er allemaal gebeurd was? Veel.
Een concert van IDLES is geen concert. Ik heb geen idee van wat er op het podium gebeurde, ik ben van hot naar her gebotst en op een bepaald moment over het publiek naar voor gekatapulteerd. Maar ik weet dat het deugd deed om die ijselijke gitaarriff van “Mr. Motivator” te horen, die absurdistische vergelijkingen als “Like Kathleen Hanna with bear claws grabbing Trump by the pussy” mee te schreeuwen. Die razende ritmes, die oerkreten; ze halen iets in een mens boven dat er af en toe uit moet.
Waarmee niet gezegd is dat IDLES dom is. “Fee-fee-fie-fie-fo-fo-fum, I smell the blood of a million sons” krijst Talbot in “Grounds”, en hij draait een vierhonderd jaar oud Engels gedicht zo dat het terugkletst in het gezicht van het British Empire; kom daar maar eens om als literatuurwetenschapper. En zo brul je ook mee “I raise my pink fist and say black is beautiful”; want waarom zou je niet solidair kunnen zijn met De Ander?
Je merkt aan hoe woordelijk nummers als “Mother” of “Never Fight A Man With A Perm” worden meegeschreeuwd dat de teksten van Talbot impact hebben. De band rond hem is slim genoeg om het allemaal nét draaglijk, muzikaal genoeg te brengen. Het knarst, het is vaak onmogelijk log, maar altijd meezingbaar. “Divide And Conquer” klinkt als de olifantenstoet uit Jungle Book, maar dan de héél erg pissige versie. “The Beachland Ballroom” is IDLES’ versie van soul, en dat klinkt vooral als: nog trager, nog logger, met een Talbot die soort-van-zingt. Het is oké, maar voor mij hoeft het niet zo vaak.
Halverwege bekent Talbot dat hij in geen half jaar écht tegen zijn publiek heeft gesproken omdat hij depressief was. “Gisteren was mijn verjaardag, en besefte ik dat het veel beter ging.” En hij vraagt dat we niet “happy birthday” voor hem zingen, maar voor de band die hem al die tijd recht heeft gehouden. Naar verluidt vertelde hij hetzelfde al in Portugal, een half jaar geleden, maar dat van die verjaardag klopt; toch een halve waarheid dan.
Het maakt niet veel uit als de finale er een is voor de geschiedenisboekjes van de AB. Met “I’m Scum”, “Danny Nedelko” – het eerste pro-immigratielied uit de geschiedenis – en “Rottweiler” hebben we: pandemonium. IDLES beukt, trekt, sleurt, Talbot brult, blaft, schreeuwt. “This snowflake’s an avalanche”, bijvoorbeeld, of het verbazend vlot van de lippen rollende “Fear leads to panic, panic leads to pain / Pain leads to anger, anger leads to hate”; wij brulden mee. Ik voel ondertussen geen droge vezel meer rond mijn lijf, het zweet in mijn kleren is vermoedelijk voor twee derde van iemand anders.
Mocht ik een journalist van een ernstige krant zijn, ik moest wijzen op een ernstige inzakking in de tweede helft van het concert en een ster aftrekken. Dat ben ik niet, ik kan doen wat ik wil, en om eerlijk te zijn was ik blij dat ik even kon pissen en een verse pint bestellen. Zes sterren, dus; dat las ik in de glinsterende ogen van iedereen rond me.
“Do you hear that thunder / That’s the sound of strength in numbers” riep Talbot in “Grounds”. Wel dan: spits de oren, hoor de aanstormende massa. Dit was de laatste keer dat IDLES in deze zaal speelde; vanaf nu zal het groter moeten. Want als we samenspannen, dan zijn we een lawine; zo vertellen mijn blauwe plekken.
Ik denk dat het woord voor dit concert “levensbevestigend” is.