Niet minder dan drie Oscarnominaties rijfde de animatiefilm Flee binnen, in de categorieën ‘Beste Animatifilm’ (uiteraard), ‘Beste Internationale Film’ en ‘Beste Documentaire’. Het geeft een idee van de hybride vorm van de film, die na een bijzonder succesvol parcours op verschillende festivals, nu ook de bioscopen bereikt.
Bezieler van het project is de Deense documentairemaker Jonas Poher Rasmussen die hier een nieuw aspect toevoegt aan zijn benadering. Het documentaire genre wordt doorgaans nog steeds geassocieerd met technieken van observatie en het zogenaamd ongefilterd weergeven van de realiteit (wat op zich een onzinnige stelling is uiteraard) en zeker het gebruik van animatie ligt in die algemene perceptie niet meteen in de lijn van dit soort werk. Nochtans lieten films als Rithy Panhs L’Image Manquante of Anja Kofmels Chris the Swiss – beiden door gebruik van geanimeerd materiaal – ook al zien hoe nieuwe mogelijkheden zich kunnen openen wanneer het traditionele idee van een ‘docu’ steeds verder wordt doorbroken (het moet gezegd dat dat eigenlijk al gebeurt sinds de begindagen, toen een film als Nanook of the North in 1922 al een discussie uitlokte over de vraag in hoeverre de maker mag ingrijpen in de gebeurtenissen). Helemaal nieuw is wat in Flee gebeurt dus zeker niet, maar het blijft voorlopig nog steeds een minder courante vorm van documentaire.
De ‘hybride realiteit’ uit Flee dient om het verhaal weer te geven van Amin, die aan de vooravond van het huwelijk met zijn partner, terugblikt op zijn leven in Afghanistan, zijn vlucht en de weg die hem tot in Denemarken bracht. Opgezet als een mengeling van archiefbeelden, interviews en herinneringen geschetst in ruwe tekeningen, neemt de film ons mee doorheen een caleidoscoop van indrukken die niet alleen de cyclische strijd in Afghanistan weergeven (de Sovjet-invasie, de door de VS bewapende rebellen die later steeds weer zouden terugkeren als Al Qaida en de Taliban in een niet aflatende spiraal van geweld en wraak) maar ook een zoektocht inhouden naar seksuele identiteit. Met het wat onwaarschijnlijke symbool van Jean-Claude Van Damme (in Bloodsport) weet Flee beide verhaallijnen mooi met elkaar te mengen en loopt er zowel een geopolitieke, als sterk persoonlijke rode draad doorheen de film.
Hier en daar is het afwisselen van beelden uit oude journaals en duiding, met de meer impressionistische stijl, een tikkeltje te didactisch, maar ondanks dat euvel groeit uit deze gedramatiseerde documentaire toch een universeel verhaal over volslagen onmacht en wat het betekent om te leven in een situatie waarin geen enkele zekerheid bestaat (laat staan rechtszekerheid) en waarin elementaire vrijheden enkel en alleen ervaren worden als een soort gunst van wie op dat moment macht over je uitoefent – of dat nu militairen zijn, bewakers, corrupte agenten of mensensmokkelaars. Flee is een geslaagde collage van visuele fragmenten die dat idee probeert over te brengen op de kijker. Soms mist die wat doel, soms is die helemaal raak, zoals in de luttele minuten die proberen te vatten wat het wil zeggen om in een anonieme container of in het ruim van een nauwelijks zeewaardig schip, te proberen een land binnen te raken en je hele bestaan in handen te leggen van mensen die enkel uit zijn op geld.