Dat over de geschiedenis van de Verenigde Staten een schaduw van racisme hangt, zullen weinigen ontkennen. Met Wit alom wordt, nogmaals, duidelijk hoe diepgeworteld de haat en vooroordelen waren, en zijn. Met hun vertelling over het lot van zwarte scholieren in de negentiende eeuw schijnen Wilfried Lupano en Stéphane Fert immers net zo goed hun licht op het leven vandaag.
1832. Dertig jaar voor de slavernij afgeschaft wordt. In Connecticut zijn zwarte inwoners vrij, zij het dat dat begrip wel heel losjes geïnterpreteerd moet worden. Zwarten hebben immers geen burgerrechten en op onderwijs hoeven ze niet te rekenen.
Recht op scholing of niet, kinderen zijn niet zelden nieuwsgierig van aard en op zekere dag gaat er eentje, de bijdehante Sarah, bij de dorpsleerkracht aankloppen om haar vragen beantwoord te zien. Wat ze krijgt, is meer dan ze durfde hopen: het aanbod om in de klas plaats te nemen.
Het kind hapt toe, waarop de witte inwoners zich wentelen in verontwaardiging. De situatie wordt op de spits gedreven wanneer de school de beslissing neemt enkel nog zwarte leerlingen toe te laten. Wat volgt is een escalatie van woorden en daden die niet anders is dan wat in een doorsnee gemeente in eigen land te horen valt wanneer aangekondigd wordt dat er een asielcentrum of doortrekkersterrein gepland staat.
Wilfrid Lupano, die zich eerder liet opmerken met sterke verhalen als De Engelsman die niet van vuurwapens houdt, ging aan de slag met historische feiten uit Canterbury, Connecticut. Ondanks de bijna 200 jaar die tussen het verhaal en het heden liggen, is de schok van herkenning bijzonder groot, een feit dat niet bepaald optimistisch stemt.
Stéphane Fert, die met Morgane toonde over bijzonder veel talent te beschikken, is de geknipte tekenaar om het in de grond behoorlijk sombere verhaal op zo’n manier aan het papier toe te vertrouwen dat je je als lezer niet gedeprimeerd afkeert. Net als Brecht Evens breekt Fert letterlijk met de traditionele striphokjes, in een stijl die verwantschap vertoont met het werk van zowel Evens als Simon Spruyt.
Op de meest idyllische momenten doen de tekeningen van Fert aan een knap prentenboek denken, maar het duurt zelden lang voor er een mens in beeld verschijnt die in geen tijd met xenofobie of misogynie de sfeer weet te verpesten. Het werk dat Fert samen met Lupano aflevert mag dan misschien niet dezelfde impact genereren als Colson Whiteheads The Underground Railroad, het boek is desalniettemin een knap voorbeeld van hoe op visueel verbluffende wijze een urgent verhaal verteld kan worden.