2020 was op het vlak van filmdistributie (zoals op veel andere vlakken) een bijzonder jaar. Nu Warner Bros. aankondigde dat in 2021 alle films die het huis verdeelt tegelijkertijd zullen verschijnen in de zalen en op de aan Time Warner gelinkte streamingdienst, breekt ontegensprekelijk een periode van pijnlijke transitie aan in afwachting van een nieuw evenwicht. Los van die onzekere blik op de toekomst, kan er op kwalitatief filmvlak echter wel tevreden teruggekeken worden. De Enola recensenten lichten de komende dagen elk hun tien favoriete titels van 2020 toe en op 1 januari krijgt u de samengestelde top-10 van de hele filmredactie (om in aanmerking te komen moest een film in 2020 in dit land uitgebracht zijn in de zalen of via VOD/streaming, titels op filmfestivals die pas in 2021 in de zalen verschijnen, werden dus niet opgenomen in de lijstjes en verhuizen naar 2021).
- JoJo Rabbit (T. Waititi – Usa/Cz/Nz)
Niet geheel vrij van controverse, maar zonder enige twijfel zet ik dit jaar Taika Waititi’s Jojo Rabbit op de eerste plaats. Is het de beste film aller tijden? Verre van. Maar het is tegelijk het lachsalvo dat een jaar als 2020 net zo nodig had, als de zalf op de wonden die de tweede wereldoorlog nalieten. Waititi koos voor deze bewerking van Holocaustboek Caging Skies voor een binnen de oorlogsfilm atypische stijl, die des te meer de indoctrinerende krachten van het naziregime blootlegt doorheen de ogen van een blonde uk. De hoop krijg je er gratis bij.
- Skate Kitchen (C. Moselle – Usa/Uk/Braz)
Crystal Moselle schilderde met Skate Kitchen een prachtig portret van ‘skater girls’ en hun feministische zusterliefde. Tegelijk een straffe, soms harde ‘bindungsfilm’, als een ode aan de sport, is Skate Kitchen vooral een onderzoek van ‘sisterhood in the big city’.
- The Lighthouse (R. Eggers – Usa/Can/Braz)
Een film die zo pijnlijk onder je vel prikt en blijft als The Lighthouse, kan niet ontbreken op een eindejaarslijst. Al sleept de lichttoren je mee op een manier waar het helse 2020 misschien al genoeg mee wordt geassocieerd, het is alweer even geleden dat een film leek te werken als een Eftelingachtige 4D-projectie. De bij momenten cartooneske vertolkingen van Robert Pattinson en Willem Dafoe als zeelui de wanhoop nabij, cirkelen heen en weer in Eggers’ straffe cinematografie.
- Little Women (G. Gerwig – Usa)
Na Lady Bird verraste Greta Gerwig opnieuw, ditmaal met een Little Women. En meteen bewees ze waarom deze versie, na de vele vertellingen die Hollywood al van Louisa May Alcotts klassieker draaide, niet overbodig is. Door een slimme verhaspeling van het verhaal, puike acteerprestaties, en opnieuw een enorm warme focus op zusterschap door lief en leed heen weet Gerwig zich opnieuw te profileren als een sterke naam.
- Immer und Ewig (F. Bräuning – Ch)
Fanny Bräuning stond versteld van het schijnbare gemak waarmee haar vader zijn volledige leven had ingesteld op de zorg voor haar moeder, die al twintig jaar verlamd is. Het koppel reist rond in een minibusje dat hen toelaat om ondanks alle beperkingen de wereld te zien. Bräunig volgde haar ouders in deze prachtige documentaire, die naast het feeërieke liefdesverhaal van deze twee positivo’s ook Europa magnifiek verbeeldt. Alweer een antidotum voor 2020, een gemaakt van en voor de liefde.
- La Verité (H. Kore-Eda – Fr/J/Ch)
Dat familie niet altijd garant staat voor onomwonden liefde en vertrouwen, wordt onderzocht door Hirokazu Kore-Eda in zijn nieuwste film. Zoals altijd toont de Japanse regisseur zich als een meester in het fileren van mensen en hun relaties. Een film voor bij een zacht kopje thee, traag en gezapig, maar o zo aangrijpend.
- Muidhond (P. Toye – Bel/Nl)
Patrice Toye ging dankzij Muidhond alweer gretig over de tongen. De film over een jonge kerel die er alles aan doet om tegen zijn eigen pedofiele neigingen te blijven vechten doet je maag keren, maar biedt ook een uitdaging. In een constante afweging van wat kan en moet, vecht je als kijker bijna net zo hard tegen jezelf als Tijmen Goovaerts’ hoofdpersonage.
- The Third Wife (A. Mayfair – Vt)
Ash Mayfair leerde ons dit jaar meer over de genderpolitiek in ruraal Vietnam. Wanneer de veertienjarige May als derde bruid van een grootgrondbezitter de familie betreedt, ontsluit zich voor haar een wereld vol geheimen, intriges en onrecht. Mayfair weet haar onderwerp neer te zetten zonder haar feministische kennisoverdracht te hardhandig aan te stippen, maar net in een stijl die des te meer de schone schijn van de gemeenschap benadrukt.
- Lara (J. Gerster – D)
Lara is een ambtenaar op rust met een bekende componist als zoon. Op de dag dat hij met een groot nieuw orkeststuk in de schijnwerpers staat, verjaart zij. Ze koopt alle overgebleven tickets voor de voorstelling en probeert die gedurende de hele dag verpatst te krijgen, om uiteindelijk alleen maar bevestigd te zien hoe eenzaam ze is. Regisseur Jan-Ole Gerster doet het met zoveel branie en humor dat deze sombere film nooit echt een bittere pil doet slikken.
- Drunk (T. Vinterberg – Dk/Zw/Nl)
En nu we geen Nieuwjaar kunnen vieren, is de laatste film van Thomas Vinterberg misschien een gepast alternatief. In Drunk test een groepje leerkrachten uit of het leven beter is wanneer je in een almaar voortdurende staat van bezopenheid verkeert. Het antwoord? Niet exhaustief. Maar als film? Een ode aan het leven, die niet bang is om vragen te stellen.