Geruisloos uitgebracht in de Amerikaanse zalen, komt The Way Back nu even geruisloos op VOD via I-Tunes, Proximus en Telenet. Geheel terecht, want veel heeft deze ‘probleem-van-de-week’ film niet te bieden.
Van bij de eerste beelden is The Way Back een drama dat niet meteen subtiel te werk gaat: Ben Affleck die peinzend en fronsend voor zicht uitstaart tijdens de lunch, Ben Affleck die een douche neemt en de camera die laat zien dat zijn zeepbakje vies is … we snappen het, het personage dat Ben Affleck speelt heeft een probleem en de film zal ons dat op doorzichtige manier blijven duidelijk maken. Snel leren we dat het probleem alcohol is, al moeten we nog wel even wachten om achter het onvermijdelijke trauma te komen dat dat drinkgedrag veroorzaakt heeft.
Aangezien dit niet enkel een probleemfilm is, maar ook een sportkroniek over een coach die een weinig getalenteerd team aanzet het beste van zichzelf te geven, wordt het drankprobleem ook deel van de ‘zero-to-hero’ structuur. De met drinkgedrag worstelende Jack Cunningham, was immers ooit een uiterst succesvol basketbalspeler, maar raakte door de jaren heen volledig vervreemd van de sport (en familie en ex-vrouw). Wanneer hij een telefoontje krijgt van de school waar hij speelde met de vraag om aan te treden als coach, krijgen we eerst een montage die toont hoe een dronken Jack wil weigeren en vervolgens uiteraard toch toezegt.
Het vervolg is even doorzichtig als voorspelbaar: de aan lagerwal geraakte speler is eerst niet geïnteresseerd in werken met een groep jongeren die nauwelijks talent lijken te hebben en weinig inzet tonen, maar vindt gaandeweg zijn passie terug en weet met ijzeren discipline en gebruik van zijn tactisch inzicht, de groep om te vormen tot een sterk team. Natuurlijk moet er ook die ene getalenteerde speler zijn die met zijn eigen problemen worstelt en die door de herboren coach op het juiste pad gebracht wordt. Die ommezwaai doet Jack ook het gevecht winnen tegen de drankduivel, op onnozele manier geïllustreerd door een scène waarin we Affleck in de auto zien zitten voor de deur van zijn vaste bar en hij besluit naar huis te rijden in plaats van binnen te gaan.
Het zijn dat soort gemakzuchtige momenten die The Way Back opzadelen met een gevoel van overbodigheid: we hebben alle dramatische crescendo’s, onvermijdelijke terugvallen en pseudo-diepzinnige momenten van loutering echt wel al honderden keren eerder gezien en vooral … op veel competentere wijze gebracht. Naar verluidt vond Affleck – die hier eens niet zichzelf in vorm moest krijgen voor een nieuwe vertolking – met The Way Back, ook zijn eigen passie voor het acteren terug. Het is er helaas niet aan te zien: zijn zelfbewuste nummertje is overdreven gefolterd en maniëristisch, maar slaagt er totaal niet in ons enige vorm van empathie te laten voelen voor de onfortuinlijke protagonist.
Achter de camera staat Gavin O’Connor, een regisseur die lang geleden met Warrior zichzelf positioneerde als beloftevol talent, maar sindsdien die belofte nooit echt heeft kunnen waarmaken. Zijn regie voor The Way Back is even kleurloos als het script en de vertolkingen en bestaat vooral uit brave beeldjes die netjes het verhaaltje illustreren.
Zowat de enige opwinding in dit onopvallende en vaak verwaarloosbare drama, is te vinden in de sportmomenten, al teren ook die op tot in den treure uitgemolken sjablonen uit tientallen andere en betere films.
Hoewel bovenstaand het tegendeel zou kunnen suggereren, is The Way Back niet eens slecht genoeg om je als kijker echt aan te ergeren. Het is alleen allemaal zo lui, gemakzuchtig en overbodig, dat je je oprecht afvraagt wat – buiten Affleck aan wat ‘high profile’ werk helpen – de bestaansreden van de film is.