J.C. Chandor (Margin Call, All is Lost) is een nieuwe naam om toe te voegen aan het lijstje van regisseurs die besloten om voor de financiering van hun film aan te kloppen bij de Amerikaanse streaming-gigant ‘Netflix’. Na het ontslag van toenmalig Paramount CEO Brad Gray, werden al diens projecten stopgezet, waardoor de productie van deze Triple Frontier helemaal dreigde vast te lopen. Netflix kwam tussenbeide en Chandor kon de prent uiteindelijk toch afwerken.
Oorspronkelijk was dit een script dat door Kathryn Bigelow zou verfilmd worden en het materiaal is in ieder geval typerend voor haar latere carrière, die getekend wordt door films – steevast geschreven door voormalig journalist Mark Boal – die een blik werpen op professionele militaire of politionele omgevingen en de soms abstracte erecodes en gebruiken die daar heersen (The Hurt Locker, Zero Dark Thirty, Detroit). Ook hier werd het scenario geschreven door Boal en ligt de focus op de organisatie en omgang binnen een groep ‘professionals’ wier levens vorm gegeven worden door geweld en confrontatie. In dit geval is dat een team van voormalige militairen (waaronder Ben Affleck), die als privé-contractanten een job aannemen van een voormalige collega (Oscar Isaac), waarbij een drugbaron in de Zuid-Amerikaanse jungle dient te worden uitgeschakeld.
Die blik camoufleert echter een tweede laag, die toont hoe onder het zelfverklaarde idealisme en het dwepen met loyaliteit en plichtsbewustzijn, niets anders verborgen ligt dan pure hebzucht. De hele klus blijkt immers evenzeer opgezet om het geld van de drugkoning buit te maken: een extraatje waarvan de mannen vinden dat ze het wel verdiend hebben na al hun jaren slecht betaalde diensten aan het vaderland. Dat gegeven – het wegkrabben van de oppervlaktelaag die beelden van Amerikaans heroïsme zowel in de realiteit als in de filmische respresentatie ervan kleurt – is niet nieuw en leverde al uitstekende prenten op zoals John Hustons The Treasure of the Sierra Madre of David O. Russells doorbraakfilm Three Kings, die de actie eveneens in een oorlogsomgeving situeerde.
Inzake uitwerking kan Chandor echter in de verste verte niet tippen aan die illustere voorbeelden. De regisseur legt in interviews heel erg de nadruk op het feit dat zijn film een demystificatie zou inhouden van het machismo in de Amerikaanse actiefilm en de hypocrisie in de buitenlands politiek van zijn land, maar op het scherm blijft die stelling nauwelijks overeind. De praatjes over de slechte behandeling van de militairen en de doorzichtige motieven die ze zichzelf voorspiegelen, zijn ongetwijfeld bedoeld om door de kijker doorprikt te worden, maar zijn dermate opgeklopt dat dit vaak niet meer is dan een veredelde versie van The Expendables, die vooral in het eerste uur verdacht veel gelijkenissen vertoond – al is het hoogst onwaarschijnlijk dat de scripschrijvers dit bronmateriaal ooit gezien zouden hebben – met Commando Kaaiman, een verhaal uit de stripreeks Bruno Brazil, waaraan de nationale helden Greg en William Vance samen werkten in 1969
Het grote probleem van Triple Frontier is dat de film te oppervlakkig is om te werken als ontleding van politieke of morele motieven en niet goed genoeg gemaakt is om te kunnen functioneren als meeslepend actievehikel. Ondanks een beukende soundtrack – met een prominente plaats voor ‘Metallica’ – en een aantal grootschalige momenten, blijft het allemaal bijzonder kleurloos en ongeïnspireerd. Chandor weet weinig of geen spanning te genereren uit zijn materiaal en zijn regie is – een paar momenten niet te na gesproken – bijzonder vlakjes. Uiteindelijk is dit een prent die ons op alle vlak op onze honger laat zitten en die vooral weinig opwinding weet te genereren, laat staan dat ze er zou in slagen ook echt iets boeiends te vertellen over de status van actiefilms of hun link met de huidige politieke en sociale realiteit.