Normaal gezien was u rond deze tijd welkom in uw dichtstbijzijnde bioscoop om About Endlessness te aanschouwen, maar het is uiteraard al eventjes niet meer “normaal gezien”. Gelukkig bieden een aantal Belgische distributeurs en producenten via hun Video-On-Demandplatformen tijdelijke wat soelaas. Zo kan deze nieuwste van Roy Andersson nu gezien worden vanuit je huiskamer op Lumière.be. De Zweed die al in 1970 doorbrak in eigen land met A Swedish Love Story is bij het internationale publiek vooral bekend voor zijn typische tableaustijl zoals we die zagen in Songs From The Second Floor en You, The Living. In About Endlessness wordt al van bij de eerste scène duidelijk dat de man niet van zin was om het over een andere boeg te gooien.
Wie de bovengenoemde films aanraders vond, gaat over About Endlessness hoogstwaarschijnlijk precies hetzelfde denken en vice versa. Andersson brengt opnieuw aan de hand van een aantal langere sketches – bestaande uit één stilstaand shot – de absurditeit van het leven op geheel eigen wijze in beeld. Steeds laat hij de camera op een wat ongemakkelijke afstand. Dat zorgt ervoor dat je altijd voorbij een stuk ongebruikt decor op het voorplan dient te turen om het personage eerder in de achtergrond te zien sakkeren, falen en hulpeloos zijn.
De sketches laten zich bekijken als narratief nauwelijks aan elkaar verwante gehelen. Hier en daar duikt een personage wel weer op in een latere sketch, maar er zijn minstens evenveel scènes die ogenschijnlijk niets met de rest van het verhaal te maken hebben. Geen begin-midden-eindeverhaaltje dus, geen held met een nauwgezette karakterontwikkeling en queeste. Het gaat hier om impressies van de menselijke hulpeloosheid. De verbinding tussen de sketches is louter te vinden in de thematiek en toon van de taferelen. Andersson beheerst na een heel aantal van deze tableaufilms zijn eigen stijl duidelijk tot in de puntjes. Elk decor ademt dezelfde troosteloze sfeer uit: die stoffige kantoren, dat jaren ’60 meubilair in die kille, net iets té lege ruimten, met kleuren die hoogstens variëren tussen vaalgeel en donkerbruin. Ook in de personages valt een duidelijke rode lijn te ontdekken: keer op keer hebben ze een ietwat bizar figuur of bizarre houding en een wel zeer opvallende bleke huidskleur. Er lijkt wel een soort van ontmenselijking in deze figuren te hebben plaatsgevonden. Wil Andersson hier suggereren dat de moderne mens al dood is vooraleer hij sterft? Lopen deze figuren rond in een vagevuur?
Zijn observerende stijl laat je toe om vanop afstand de rariteiten van de situatie gade te slaan. Zo wordt je zelf één van de vele figuranten die vaak deel uitmaken van de sketches. Deze figuranten grijpen nooit in in de situatie, terwijl de sociale code dit wel voorschrijft. Regelmatig zien we een personage in diepe pijn met een duidelijke hulpvraag en bekruipt je dat ongemakkelijke gevoel, omdat je net als die omstaande figuranten niet kan ingrijpen.
Of dit dan boeiende cinema oplevert? De handelingen zijn traag, de actie start soms pas na tientallen seconden nauwelijks bewegend beeld en de camera beweegt gedurende de hele prent welgeteld één keer. Erg traag. Toch is ook deze Anderssonfilm niet iets waar tegenstanders van de eerder “trage” film per se van moeten wegblijven. De humor is bijtend, hard, aanstekelijk en blijft boeiend. Bovendien is Andersson slim genoeg om scènes die eerder naar zwarte humor neigen af te wisselen met snoeiharde scènes die ons het lachen snel doen vergaan. Zo laat hij de kijker niet te gemakkelijk in zijn comfortzone zakken en houdt hij zichzelf en ons scherp.
Het is interessant te weten dat Anderssons carrière achter de camera begon in de jaren 1960 als regisseur van absurd komische reclamespotjes (te bezichtigen op youtube). Alhoewel de toon en finaliteit van die sketches mijlenver af liggen van wat hij laat zien in zijn laatste films, herken je toch duidelijk diezelfde absurde, zwart-komische kijk op de wereld. Het flukse, vrolijke van de reclamespotjes raakte hij kwijt, de zwartgallige humor en visie over de mensheid bleef achter. Dat hij sinds het begin van deze eeuw hetzelfde trucje blijft herhalen zal waarschijnlijk een heleboel cinemabezoekers stilaan voor het hoofd beginnen stoten. Vernieuwen doet hij immers al even niet meer, maar wat hij vertelt, vertelt hij erg goed.