Tien jaar nadat Steve Earle op Townes een eerbetoon bracht aan Townes Van Zandt, krijgt zijn andere mentor Guy Clark een gelijkaardige hommage.
Wie ooit de klassieke documentaire Heartworn Highways over de alternatieve countryscene van midden jaren zeventig zag, weet dat Guy Clark, samen met Townes Van Zandt, daarin een van de centrale personen is. Steve Earle leerde hem kennen toen hij in 1974 Rodney Crowell verving in Clarks begeleidingsband en hem zo aan onder andere Van Zandt introduceerde. Het werd het begin van een jarenlange vriendschap tussen het drietal. In 1995 trad het drietal zelfs samen op tijdens een door Guy Clarks vrouw Susanna georganiseerd benefietconcert. Dat optreden werd enkele jaren later als Together At The Bluebird Café uitgebracht.
Het overlijden van Guy Clark in 2016 was voor Steve Earle het signaal om net zoals op Townes een oude vriend te eren met een hele reeks covers. Want hoewel Clark misschien niet dezelfde ronkende naam is als een Earle of Van Zandt mag zijn belang in het country-milieu zeker niet onderschat worden. Misschien sprong hij wat minder in het oog, omdat hij op vele vlakken de meest gematigde en minst kleurrijke van het trio was. Het huis van Guy en Susanna in Nashville was steeds een veilige haven voor hun vrienden in nood, een indicatie van de belangrijkheid van Clark in het milieu. Het oeuvre van Guy Clark — die overigens ook een gewaardeerd luthier was — compenseert wat het niet heeft in omvang (twaalf studioalbums) ruimschoots in kwaliteit. Albums als Old No. 1 (1975), Texas Cooking (1976) en Dublin Blues (1995) verdienen zonder discussie het predicaat “klassieker”.
Met zestien covers is Guy vast en zeker een kloeke hommage geworden. Wat meteen opvalt is dat vooral het oudere werk van Guy Clark prominent aanwezig is. Dat valt wel enigszins te betreuren, want de Texaan bleef tot op het einde consistent sterke nummers schrijven, zoals bijvoorbeeld zijn allerlaatste album My Favorite Picture Of You (2013) nog toonde. Al is het andersom best begrijpelijk, want de meeste van Clarks bekende nummers — zij het vaak bekend in versies van anderen — komen nu eenmaal uit zijn vroegste albums. Die bekende nummers staan op Guy bijna allemaal helemaal in het begin, al was het of Earle er snel vanaf wou om duidelijk te maken dat de songsmid Clark meer is dan die paar bekende nummers.
Hoewel Earle op pakweg “LA Freeway” of “Desperados Waiting On A Train” niet ver afwijkt van Clarks origineel klinken de nummers, onder andere door Earles meer verweerde stem, toch heel erg als typische Earle-nummers. Of het nu met een sleper (“Anyhow I Love You”), een stompende countryrocker (“Out In The Parking Lot”) of een swingend Keltisch folknummer (“Sis Draper”) is, steeds weet Earle met respect de nummers subtiel naar zijn hand te zetten.
Een van de hoogtepunten is ongetwijfeld “The Randall Knife”, een verhaal van Clark over diens vader en tegelijk misschien wel het meest persoonlijke dat de man ooit schreef. De versie van Earle leunt aan bij de spoken word versie van Clark, trekt ook hier diepe, melancholische groeven in de ziel. Voor de toepasselijk getitelde slotsong “Old Friends” trommelde Earle een reeks gezamenlijke vrienden als Emmylou Harris, Terry en Jo Allen, Jeffrey Jeff Walker en Rodney Crowell op, om hun oude makker uit te zwaaien.
Waar Townes eerder op automatische piloot opgenomen leek te zijn klinkt Steve Earle op Guy toch meer bevlogen. Een essentieel Earle-album is het niet geworden, maar als het er in slaagt om de erfenis van Guy Clark levendig te houden, dan is Earle in zijn opzet geslaagd.