Een relatiebreuk zweet je uit op je eentje, dat gaat niet anders. The Veils mochten dus even op non-actief, en op One Piece At A Time toont Finn Andrews zich meteen van zijn klassiekste kant.
Het zou niettemin verkeerd zijn One Piece At A Time als een typische break-upplaat te omschrijven. Het gaat niet om hem en haar, en “zij die dat deed” en “hij die daar fout was”. Meer dan brede beschouwingen over de liefde, en eerder vaag verwoorde situaties krijgen we niet. Dat is jammer voor de paparazzo in ons, maar goed voor de muziekliefhebber. Andrews’ solodebuut is immers een knap pareltje songschrijfkunst dat de weg naar een nieuwe – of toch minstens aanvullende – carrière wijst.
Neem nu de vroege single “A Shot Through The Heart (And Then In Flames)”, met zijn buitelend pianootje; je ziet er Billy Joel of Randy Newman bij, en een beleefd applaudisserende schouwburg. Dat kan een belediging zijn, maar is het niet. Andrews mag dat soort grootheden beleefd een tik tegen de hoed geven, want hij weet alle melige valkuilen van het genre te vermijden. Hetzelfde met het heerlijk diep ingezette “What Strange Things Lovers Do”, muziek waarin de pauze voor het herkenningsapplaus is ingebakken, maar ook een prachtsong met een croon die alle andere van het veld zingt.
Dat heet: vakmanschap. Na vijf platen met The Veils, van vuil rockend tot ingetogen zwijmelend, is dit de meesterproef. Dit is het moment waarop Andrews toont wat hij kan, zonder dat er nog rekening dient gehouden worden met een band of andere besognes. Met de stem dicht bij de microfoon, als een echte zanger, is het epateren, rollen met de spierbollen. “Love, What Can I Do?” krijgt langoureuze strijkers mee, “Stairs To The Roof”, onmiddellijk daarna, een melodie die de sterren aan de hemel harder doet twinkelen.
“Al Pacino”. Volgens Andrews waren dat de eerste woordjes die hij uit zijn nog prille mond kreeg, al dringt moeder erop aan dat het toch “mama” was. Het zal wel, vaders toenmalige obsessie liet toch zijn sporen na op “Al Pacino – Rise & Fall”, dat niets met de verdwenen filmheld te maken heeft – op die jeugdanekdote na. De strijkers zijn alweer zwierig, de stem is heerlijk buigzaam. Het zijn beide getuigen van het metier dat ook producer Thomas Healy aan de dag legt. Wat betreft arrangementen is deze plaat om duimen en vingers bij af te likken, zo smaakvol als een smeuïge crèmekoek op een zonovergoten zondagochtend.
En zo is One Piece At A Time een plaat die met het statige tempo van een recital passeert. Ook “Hollywood Forever” is het soort song dat past wanneer de bar net is gesloten, de dienster in het harde tl-licht de vloer staat te vegen en haar lief een laatste dronken ode brengt op de al veel te lang niet gestemde piano. Enkel “One By The Venom”, een ziek kinderrijmpje op het ritme van handgeklap, doorbreekt het ingetogen tempo
Ook dat weer: weten dat je plaat een uptemponummer nodig heeft, en aan komen zetten met 35 manieren om te sterven. Het tekent een plaat die meticuleus in elkaar is gezet – hoezo een gebroken hart? – en weleens bepalend zou kunnen zijn voor Andrews. Wil een mens hierna nog terug naar The Veils? Wij duimen van wel, maar we zullen onze vingers niet aan een weddenschap branden.