Exploded View debuteerde in 2016 met een rauw geïmproviseerde psych-pop-postpunkplaat die de uitzichtloosheid van de politieke actualiteit doeltreffend aan de kaak stelde. Obey – what’s in a title? – is thematisch geen boogscheut van zijn voorganger verwijderd, maar laat een rijpere band horen, die de improvisatorische aanpak van weleer achterwege laat ten voordele van compactere, meer claustrofobische songs.
Exploded View ontstond toen de Brits-Duitse Annika Henderson op tour was in Mexico en daar Martin Thulin, Hugo Quezada en Amon Melgarejo tegenkwam. Het klikte tussen de vier, ze boekten een studio en namen – in een enkele take en gebaseerd op improvisatie – hun gelijknamige debuut op. De plaat kwam vrijwel uit het niets tevoorschijn en bleef jammer genoeg een beetje onder de radar, maar Exploded View was met ruime voorsprong een van de beste alternatieve platen van 2016. Het is dan ook een vreugdesprongetje waard dat de spontane chemie tussen de bandleden het daarna haalde van de onderlinge afstand. In 2017 kwam al de ep Summer Came Early uit en nu is er dus Obey: een tot op het bot uitgekiend studioalbum, gestoeld op krautachtige repetities.
Het ontheemde stemgeluid van Anika blijft daarbij het voornaamste herkenningspunt en datgene waarmee Exploded View zich distantieert van gelijkgestemden à la Preoccupations en Algiers. In albumopener “Lullaby” zingt ze woordeloos en ijl, in “Open Road” gaat ze op een emotieloze manier verder, als iemand die zich heeft neergelegd bij het gebrekkige toekomstperspectief waarover ze zingt. Beide nummers zijn akoestisch, intiem en daardoor verrassend low key voor een band die moeiteloos twintig genres kan verweven in een enkele song.
“Dark Stains” klinkt vertrouwder in de oren. Een pulserend basritme en overstuurde synthesizers jagen de intensiteit de hoogte in en Anika prevelt “and I believe you” als een bezwerende mantra, telkens opnieuw. Ook “Sleepers” is vintage Exploded View, met Nico-esque vocalen, al wordt stilaan duidelijk dat het plotse vertrek van Amon Melgarejo van grotere invloed is dan aanvankelijk gedacht. Uiteraard is de gitaar daardoor een veel kleinere rol toebedeeld. Zo heeft “Raven Raven” enkel een sobere mechanische riff en is het wachten op “Come On Honey”, de voorlaatste track, vooraleer we een voortstuwende distortion horen. Maar wat meer is, het album staat bol van de overdubs om de beperktere line-up te compenseren en klinkt daardoor afstandelijk en bijwijlen nihilistisch, zelfs naar Exploded Views-normen.
Ook geen toegankelijker dansnummer dan “Orlando” op het debuut of “Summer Came Early” op de gelijknamige ep hier, maar onoverkomelijk is dat allemaal niet: Obey nestelt zich langzaam maar zeker in het gehoor van wie volhardt. Het slaat met redelijk succes een brug tussen innovatie en het verder uitpuren van de sterktes die het eerste album al had. Bovendien wordt daarbij vlekkeloos langs het onverwachte afhaken van een bandlid genavigeerd en wordt minimalisme naar de hand gezet. Een verdienstelijke tweede dus, van een band die veel meer krediet verdient dan hij tot op heden krijgt.