In de zomer van 2016 speelde Wout Gooris met zijn band een mooi concert op Gent Jazz. Dat ging grotendeels voorbij aan een groot deel van het publiek dat vooral luidruchtig op de Messias, Kamasi Washington, stond te wachten, maar maakte in al z’n bescheidenheid wel wat indruk bij attente luisteraars. Die krijgen nu het studiovervolg van die week voorgeschoteld, een fraaie toevoeging aan Current (2015).
Ergens in onze tekst over die debuutplaat schreven we “Het is niet bepaald tegendraads, maar evenmin geluidsbehang.” Woorden die nu ook weer opgaan. Hier wordt niet gespeeld met gimmicks, met excentrieke klanken, met nadrukkelijk hedendaagse elementen. Je gaat dit, om het even wat oneerbiedig te stellen, niet aan de man kunnen brengen als een hip snoepje. Maar dat hoeft ook niet. Liever niet, eigenlijk. De kleinheid van deze muziek gaat verloren in het gewoel daarbuiten. Gooris en de zijnen kiezen gewoon voor een eigen en intiem verhaal, daar ergens in de zone tussen voorzichtige jazz, omfloerste lyriek, dromerige melancholie.
Titels als “Fata Morgana”, “Rêver”, “Chant” en “Lullaby” suggereren al een wereld die het niet zozeer moet hebben van muzikale grootspraak. Het zijn stukken die je rustig moet laten inwerken. Stukken die hier en daar aanvankelijk wat inwisselbaar lijken, omdat ze zo’n typische stijl en sound hebben. Stukken die hun eigen logica volgen ook, en dus niet geforceerd op zoek zijn naar climaxen of poeha. Door het inschakelen van tenorsaxofonist Erwin Vann (de voorbije jaren een beetje naar de achtergrond verdwenen) en altsaxofonist Hayden Chisholm (een Nieuw-Zeelandse alleskunner die zowel uithangt bij Nils Wograms Root 70, als in de weer was met Zeitkratzer of het duo Friedman & Liebezeit) wordt het klankbeeld verbreed, maar blijft de ideeënvloed sober.
Opener “Fata Morgana”, eigenlijk een fragiele verkenning voor piano en zijdezachte altsax, zet meteen de toon met een melancholische lyriek die hier en daar een kleine beetje etherische galm krijgt, maar daar houdt het bijkleuren met effecten dan ook op. In “’t Wout” laten bassist Nathan Wouters en drummer Stijn Cools ook van zich horen, met lichtvoetige ondersteuning voor de broederlijk vervlochten saxen en een piano die geen noot te verspillen heeft. Opnieuw valt hier wel op dat Gooris regelmatig thema’s verwerkt die een tijdloze flair hebben en haast nonchalant rondgestrooid worden.
Verderop in het album wordt soms aangesloten bij kamermuziek, maar kom je soms ook wendingen tegen die de composities een heel andere richting uitsturen. Is “Rêver” aanvankelijk een breekbaar solostuk voor sax, dan krijgt het ineens een zachte stuwing door een repetitief basmotief, dat op zijn beurt weer opzij gezet wordt voor een trage sensualiteit. Of “Earthlings”, dat van start gaat als een ingetogen ballade, maar in z’n tweede helft even naar het rood lonkt en de saxen de kaart van de kracht laat trekken.
Het mooiste krijg je misschien wel in de staart van de plaat. Net als tijdens het concert op Gent Jazz een paar jaar geleden, is “Open” ook nu een hoogtepunt. Het saxthema herinnert vaagweg wat aaeen de combinatie van Andrew D’Angelo en Chris Speed in Human Feel. De prikkeldraad blijft achterwege, maar de innigheid behouden. Een compositie die herhaaldelijk dreigt terug te plooien in zichzelf, maar bij momenten ook drijft op een haast sacrale lichtheid. Bloedmooi. “Lullaby” is tenslotte exact dat: een laatste stukje om de dag mee af te sluiten, en deze keer misschien eerder aansluit bij de zo moeilijk te vatten sfeer van een aantal Linus-composities.
Het strekt Gooris tot eer dat hij z’n ding blijft doen. Het samenspel met zijn ritmesectie blijft warm en puur en hij heeft gasten gevonden die zijn sound verrijken, en misschien iets dichter naar de jazz stuwen, maar niet raken aan de kern ervan. Dat het allemaal nog eens verpakt wordt in mooi artwork (Stefaan Claeys) en design (Marie Sledsens) dat helemaal op maat van de muziek is, is een fijne bonus. Dus ja, er vallen nog pareltjes te rapen buiten het bereik van de mainstreamradars.
Het album kan beluisterd en gekocht (download/cd) via Bandcamp.