Wind River is het laatste deel in de American Frontier-trilogie van Taylor Sheridan. Deel 1, Sicario, werd ontzettend mooi in beeld gebracht door Denis Villeneuve, ongetwijfeld zowat de meest besproken regisseurs van het moment. Middenstuk Hell Or High Water werd door David MacKenzie met succes naar 4 Oscarnominaties gevoerd, waaronder eentje voor het scenario. Zo kwam het dat auteur Sheridan het zelf als regisseur mocht proberen. Het resultaat is een sterke sneeuwthriller annex aandoenlijke rouwfilm, met schitterende muziek van Nick Cave en Warren Ellis.
Cory Lambert (Jeremy Renner) jaagt op roofdieren die het vee van de indianen in het reservaat doden. Langs de indrukwekkende sneeuwvistas van Wyoming volgt hij de sporen van een poema en kruist zo het bevroren lijk van een indiaans tienermeisje. Door de complexe wetgeving bij misdaden in een indianenreservaat, moet de FBI erbij gehaald worden. De onervaren en niet op de vrieskou voorbereide Jane Banner (Elisabeth Olsen) komt het onderzoek ter plekke leiden. Lambert begeleidt haar in de zoektocht naar de moordenaar en gaat de confrontatie met zijn eigen verleden aan. Banner struikelt over haar onervarenheid en botst op de eigenzinnige gewoonten en principes die de bewoners van het reservaat Wind River naleven.
Een vergelijking met het werk van Cormac McCarthy dringt zich in Wind River op. Denk dertig jaar bij het personage van Renner en Tommy Lee Jones’ sheriff uit No Country for Old Man komt akelig dichtbij. Want Wind River mag dan een neo-western zijn, de personages zijn archetypes zo oud als de mensheid zelf. Renner speelt een jager, een loner, een ronddwalende ridder die opkomt voor de verdrukten en het recht in eigen handen neemt. Het is een cliché dat zijn pure vorm heeft bereikt in de klassieke Amerikaanse western, en het mooie is dat Sheridan zijn cowboy eindelijk laat opkomen voor de belangen van de indianen. Minder evident dan het zou lijken, want zelfs in onze 21ste eeuw laat het Amerika van Bush en Trump het eigen vuile verleden liever bedekt en worden de indianen nog steeds aan hun lot overgelaten, zoals het Dakota Access Pipelineverhaal aantoont.
Als regisseur laat Sheridan zien nog wat te moeten werken aan een eigen stem, een consistente stijl. Een Villeneuve of MacKenzie, die zijn vorige verhalen veel krachtiger in beeld zetten, is hij nog niet, maar die liefde voor de western spat niettemin van Wind River. Alle probeersels van Tarantino ten spijt moet het van Anthony Mann geleden zijn dat sneeuwlandschappen nog zo aanzetten tot mijmeren, en ook als personage functioneren. De exterieurshots zijn prachtig, des te jammer hoe wisselvallig de interieurbeelden overkomen. De slordig ogende steadycam en het vluchtig uitgewerkte shot-tegenshot bij sommige praatscènes zijn storend en worden alleen gecompenseerd door de goed geschreven dialogen en uitmuntend vormgegeven karakters. Dat Director of Photography Ben Richardson ook Beasts of the Southern Wild mee vormgaf, verklaart dit natuurlijk voor een deel.
Sheridans verhaal is zo krachtig en de acteurs zijn zo overtuigend, dat je de minpunten echter met plezier met de mantel der liefde bedekt. De regisseur-scenarist heeft een goed oor voor hoe mensen spreken, een steeds zeldzamer talent in hedendaagse films, en staat zo staat niet ver meer van kalibers als Kenneth Lonnergan (Manchester by the Sea) of Richard Price (de serie The Night Of. Goede dialogen zijn echter slechts zoveel waard als hun delivery, en op dat vlak zit het gelukkig best snor. Renner is al jaren een klasbak, maar ook Olsen draagt haar rol uitstekend. Het doet deugd dat beiden voor deze film de natuurlijkheid van hun doorbraakjaren terugvonden, en niet de vlakheid van hun rollen in de Marvelfilms voortzetten. Uitgewerkte personages en goede dialogen betekenen natuurlijk ook dat je weet wanneer je ruimte moet laten voor stiltes. Hierdoor komt de toepasselijke en mooie muziek van Cave & Ellis nog meer tot zijn recht.
Wat Wind River dan weer echt weerhoudt van grootsheid is de overdaad aan expositie. Een western, al dan niet neo-, moet vooral uitblinken in stilte, in wat niet wordt uitgesproken. Het hoofdverhaal en het paralleltrauma van Cory Lambert zijn helder en voorspelbaar genoeg, dat expliciteren hoeft niet. Sheridan kan zich op dat vlak niet inhouden, en dat is jammer want er zijn te weinig Amerikaanse films van dit kaliber. Een waardige chroniqueur van de moderne frontier toont de regisseur-scenarist zich dan weer wel. Dat is al heel wat, natuurlijk.