Tot nu toe hebben we twee dingen geleerd van de blockbusterzomer. Ten eerste: nostalgie is koning. Mad Max: Fury Road, Jurassic World, Terminator Genisys en binnenkort zelfs Vacation probeerden, weliswaar met wisselend succes, te incasseren op grote franchises van een generatie geleden. En ten tweede: het tijdperk van de sombere post-9/11 actiefilm lijkt stilaan voorbij te zijn. We hebben de voorbije twee maanden, voor het eerst in jaren, geen helden met zure smoelen gezien die in een grauwe grootstad in de regen stonden te mopperen (zie de Nolan-Batmans en alle klonen daarvan). In plaats daarvan kregen we doorgaans veel humor, heldere kleuren en ironische personages die duidelijk maakten dat we ‘t ook niet allemaal té serieus moesten nemen. Fun is weer toegelaten, althans tot Zack Snyder komt aanzetten met zijn Batman vs Superman. Fun is dan ook exact wat Mission: Impossible – Rogue Nation, het vijfde deel in de “Tom Cruise rent-zich-rot”-reeks, je geeft. Zoveel fun zelfs dat hij met gemak de tweede plaats inneemt na het onnavolgbare Mad Max als beste blockbuster van het seizoen.
Het verhaal is even glorieus irrelevant als altijd, maar kort gezegd gaat Ethan Hunt deze keer achter “The Syndicate” aan, een sinister gezelschap ex-geheim agenten dat wereldwijd vliegtuigen laat neerstorten en staatshoofden omlegt. Klein probleem: de CIA, vertegenwoordigd door een gladde Alec Baldwin, wil het IMF (Impossible Mission Force) opdoeken omdat ze ongecontroleerd te werk gaan. Hunt en zijn team moeten dus zelf rogue gaan om het rogue syndicaat op te doeken, in een film die bijna even zot is van het woord rogue als van het woord disavowed. Dat team bestaat net als vorige keer uit Simon Pegg als Benji (specialist in het hacken van computers en het debiteren van one liners), Jeremy Renner als Brandt (specialist in het toekijken op monitors terwijl hij verder helemaal niks doet) en Ving Rhames als Luther (specialist in het aanwenden van elk excuus om zo kort mogelijk rechtop te moeten staan). Oh ja, en die jacht op The Syndicate komt uiteindelijk neer op de zoektocht naar een memory stick met belangrijke informatie, want dit blijft een Mission: Impossible-film, dus er moét wel een memory stick met belangrijke informatie aan te pas komen. (In de allereerste aflevering was het nog een floppy disk. Dat waren tijden.)
Dat verhaal serieus nemen is dus niet het beste idee, maar toch zit het beter in elkaar dan de plots van de vorige delen. Rebecca Ferguson wordt namelijk opgevoerd als Ilsa Faust, een Britse secret service-agente waarvan niemand zeker weet waar haar loyaliteit ligt: is ze echt overgelopen naar The Syndicate, of is ze undercover gegaan voor MI5? Regisseur Christopher McQuarrie, die eerder al Jack Reacher maakte met Cruise, laat die vraag lange tijd onbeantwoord, waardoor Ilsa een intrigerende wild card in de plot wordt. Het verhaal van een Mission: Impossible zal natuurlijk nooit meer zijn dan een excuus om van de ene actiesequens naar de andere te raken en de personages krijgen niet eens de minste schijn van uitdieping mee, maar deze keer zit de mechaniek van de plot wel degelijk in elkaar.
Je merkt ook dat Rogue Nation zichzelf expliciet in positie zet voor de onvermijdelijke sequels (deel zes is ondertussen al aangekondigd), op een manier die sterk doet denken aan de James Bondreeks. Met “The Syndicate” heeft Mission: Impossible zijn eigen Spectre gevonden en aan het einde van de film (een kleine spoiler voor wie daar gevoelig aan is) wordt Alec Baldwin zelfs opgezet als de “M” van de reeks. Als ze consequent het niveau van Rogue Nation aanhouden, moeten ze het wat ons betreft niet laten.
De eerste helft van de film is namelijk zowat de perfecte blockbuster: de actie wordt door director of photography Robert Elswit (de vaste chef camera van Paul Thomas Anderson) overzichtelijk en met klasse in beeld gebracht. En wat misschien nog belangrijker is: Christopher McQuarrie gaat waar mogelijk voor échte stunts in plaats van digitale effecten. De openingssequens, waarin Cruise aan een opstijgend vliegtuig hangt te bengelen, is oprecht indrukwekkend (en meer dan een beetje silly), juist omdat Cruise dus écht aan een vliegtuig is gaan hangen. De crazy bastard. Wanneer later in de film een auto zes, zeven keer overkop gaat, dan zie je dat dat een echte auto is. De actie in Rogue Nation heeft een enorm verfrissende tastbaarheid en lichamelijkheid, die zelfs wat retro aanvoelt. Dit is het soort actiecinema dat men in de jaren negentig maakte – en ja, dat is absoluut een compliment. Het absolute hoogtepunt van de film is overigens een lang, bombastisch set piece in de Weense opera, tijdens een opvoering van Turandot – een sequens die de suspense, klasse én humor van Hitchcock combineert met de haarfijne actie-choreografie van Skyfall.
Waar Rogue Nation wel weer last van heeft, net zoals de meeste van zijn voorgangers, is een gevoel van fatigue in de tweede helft. Na een uur heeft de film zijn grootste actiescènes eigenlijk al gehad, om plots kleinschaliger te worden; meer een spionagefilm dan een explosief actiespektakel. Op zich is dat een gedurfde keuze en vergis je niet, het blijft allemaal enorm amusant, maar tegelijk is het jammer dat Rogue Nation geen finale biedt die zich kan meten met de opener. De film begint als John Woo en eindigt als Brian De Palma – wat allebei prima is, maar overschakelen van het een naar het ander gaat niet zonder slag of stoot.
Op zijn 53 jaar blijft Tom Cruise een van de meest geloofwaardige actiehelden in Hollywood, wat doet vermoeden dat ze bij Scientology toch ergens de bron van de eeuwige jeugd hebben gevonden. Ergens is het jammer dat een acteur die ooit in staat was tot Born on the Fourth of July en Magnolia zich nu zo veilig verschanst in zijn eigen franchise, maar probeer maar eens te ontkennen dat hij er staat. Simon Pegg herschreef naar verluidt het scenario, wat misschien de omvang van zijn rol verklaart: hij fungeert hier als volwaardige comedy sidekick voor Cruise en hij doet dat prima. Zweedse schone Rebecca Ferguson is intrigerend als Ilsa Faust (wat een naam ook), terwijl Jeremy Renner en Ving Rhames aan de zijlijn blijven staan – hoewel we betwijfelen of Rhames tegenwoordig nog voldoende longinhoud heeft om iets anders te doen dan dat.
De Mission: Impossible-films zullen nooit bekend staan om hun menselijkheid of diepgang, maar deze aflevering biedt in ieder geval exact wat hij moet bieden. Tot binnenkort, Mr. Hunt!