Girpool stond in het verleden voor verzet tegen de volwassen wereld die om de hoek loert. Op hun nieuwe plaat treden ze die dan toch uiteindelijk binnen. Valt dat even tegen.
Girpool bestaat nochtans nog steeds uit zotte dozen Cleo Tucker en Harmony Tividad, voor de gelegenheid aangevuld met drummer Miles Witner. Met Before The World Was Big leverde het duo een fijn, kort plaatje vol met puntige liedjes over zichzelf en hun vrienden, en dat allemaal op de tonen van morsige antifolk en indierock. Voor Powerplant mocht het echter blijkbaar allemaal wat ambitieuzer. Helaas komt de groep daarbij uit bij een plaat die nergens weet te overtuigen, maar die vooral met middelmatigheid aan elkaar gelijmd is. Want zoals elke zotte doos weet: volwassen zijn betekent altijd ook op z’n minst een beetje saai zijn. Sommige groepen weten juist daaruit hun kracht te putten (The National bijvoorbeeld). Girlpool hoort daar helaas niet bij.
Powerplant opent nochtans veelbelovend met het sterke duo “123” en “Sleepless”. Het openingsnummer leunt op de kenmerkende charmante hoge zangstemmen van Tucker en Tividad, alvorens een stevig gitaargeluid op te trekken. Meteen is duidelijk dat het allemaal wat luider mocht. Ook in “Sleepless” levert de uitval halverwege meeslepende indierock op. Het nummer verandert ook voldoende van richting om te blijven boeien. Het titelnummer, dat wat tegen Alex G nonchalance aanschuurt, is met zijn dramatische zanglijn evenzeer meeslepend. De twee springen ongevaarlijk huppelend in het rond, maar ze doen dat goed.
Dat kan van het merendeel van de plaat echter niet gezegd worden. “Corner Stone” begint nog wel hoopvol met het soort liefelijk huppelend gitaarlijntje waar de groep een patent op heeft. Daarna vinden Tucker en Tividad het echter nodig een halve totaal onnodige metalriff in hun song te droppen die de sfeer verpest als een telefoon van je moeder tijdens een vrijpartij. Ondertussen krullen je tenen uit je schoen door zinnen als “ I wanne be a puzzle super glued into you”. Zonder de nonchalance die hun debuut zo kenmerkte, komen de twee vriendinnen hier écht niet meer mee weg. Later gooien ze in “It Gets More Blue” dan weer “I faked Global Warming just to get close to you” in ons gezicht, een zin die wij nog steeds niet helemaal begrijpen. U kan en mag dat charmant vinden. Onze cynische kant wordt er vooral een beetje moorddadig van. Zonde, want het is voor de rest nog niet eens zo’n slechte song.
In nummers als “Your Heart”, “Fast Dust” en “High Rise” zijn het echter vooral de clichémelodieën die al tientallen jaren hun weg doorheen indierockplaten banen die Powerplant de nek omwringen. Ook al duurt de plaat maar een halfuur, toch is het slepen naar de eindmeet, waarbij de ene song al meer inwisselbaar is dan de andere. Powerplant is dus bovenal een heel middelmatige plaat geworden waarop Tucker en Tividad hun uit de losse pols geschoten songs inruilen voor een indiegeluid waar, zeker tegenwoordig, andere artiesten gewoon veel beter in zijn. Waar ze vroeger de indruk gaven de boel maar een beetje te willen belazeren, willen ze nu schijnbaar serieus genomen worden. Spijtig, want het is blijkbaar juist die eerste houding die hun kracht was. Hopelijk kan het hen in de toekomst weer allemaal wat minder schelen en vinden de meiden van Girlpool zo hun relevantie terug, want op Powerplant worden ze langs alle kanten voorbijgestoken.