Het eerste album van het Leuvense trio Pilod heet dan wel Sunny Forecast, maar ons kunnen ze niks wijsmaken. Pilod speelt herfstmuziek. Songs voor lege stranden en winterwandelingen, met een geselende wind als enige gezel en een melancholie die voortdurend mee over de schouders kijkt. Dat kreeg op de debuutplaat een mooie invulling en wordt nu al even prangend verder gezet.
Valerie Stoens liet in 2014 het drumzitje aan Geert Luyts, maar het heeft de herkenbare sound van de band eigenlijk niet zo sterk door elkaar geschud. Zanger en gitarist Frédéric Baervoets en bassist Christophe Vandewoude hebben nog steeds een patent op die Spartaanse interactie, die ook Luyts als gegoten zit. Vanaf het zachte getokkel van opener “Lion Ego” weet je ook onmiddellijk dat je beland bent in een grijs verhaal, vol schaduw en emotie. De rol van die gitaar is trouwens opvallend. Het is hier geen uitbundige akkoordenmachine of denderende rifffabriek, maar een penseel van textuur en spanning.
Dat voert het trio ook onherroepelijk terug naar de jaren negentig, toen uiteenlopende bands als Fugazi, June of 44, Blonde Redhead en, dichter bij huis, Reiziger in de weer waren met songs die vaak meer met aangehouden spanning dan met ontlading te maken hadden of meer met suggestie dan met emotioneel exhibitionisme. De ontmantelde rock van Pilod is soms gortdroog, vaak melancholisch, en altijd monochroom. Het is geen muziek van plezierige, botsende energie of goedkoop scoren, maar wel onder de huid kruipen en daar een ravage aanrichten. Herkenbaar, maar daarom nog niet geruststellend. En hier en daar toch voorzien van een verrassende kleur, zoals met de bugel in “Black Island” of de drumcomputer en de cello van “Foundations”.
Ze hebben van die songs die een mens niet vrolijker maken en vaak blijven hangen in de druilerige sfeer aan de andere kant van het raam. De terneergeslagen klanken die doorheen Black Swan opduiken en de onheilspellende ruis van “Level 4”, zouden een mens helemaal in een staat van verdoving kunnen brengen, als er nu en dan niet een moment van wakker schieten of tumult in kwam. Ondanks dat koppig trage ritme en die amper onder controle te houden emotie, zit in “Level 4” ook een venijnige passie die nu en dan – via kervende gitaar of ontzette schreeuw – mag ontglippen. Het zijn die momenten die van Black Swan een succes maken.
Maar het moet natuurlijk ook niet allemaal kommer en kwel zijn. Met het sober roterende “Victory At Hand”, het krappe en strakke “The Heart” en het verassend catchy “Blind Date” wordt in poppier regionen uitgehangen. Iets dat ook al geprobeerd werd met de prima titeltrack, die hun liefde voor weerspannige gitaarrock én Duysterparels knap weet te verenigen. Een hit zullen ze er niet mee scoren – dit is immers muziek die intussen ook al naar de marge van de rock-‘n-roll verkast is -, maar het heeft wel een paar troeven in huis die ervoor zorgen dat het ook morgen nog iets kan betekenen: integriteit en een eigen karakter.
Wie volledig aangepast is aan deze tijd, de waan van de dag, het tempo van deze dolgedraaide carrousel, die heeft waarschijnlijk geen boodschap aan de franjeloze muziek en introspectie van Pilod. Deze band is vrij van gimmicks en betekenisloos gedoe. Wie anderzijds graag al eens een stap terug (of opzij) zet, of net een alternatief zoekt voor de kermis, is misschien aan het juiste adres. Als Sunny Forecast hun visitekaartje was, dan is Black Swan de compacte en uitgepuurde verderzetting daarvan.