Eerder dit jaar konden we in Antwerpen al vaststellen dat de jonge Belgische muzikant Raphael Malfliet niet zinnens is om verhapbare doorsneemuziek te maken. Zijn debuutrelease, die verschijnt bij Ruweh Records van zijn kompaan Todd Neufeld en diens vrouw Rema Hasumi (die tekende voor de eerste release van het label), bevestigt de indruk nogmaals. We hebben hier te maken met een artiest die resoluut gaat voor de persoonlijke muze, met muziek die een zeer specifieke mindset vereist.
Het concert was op veel manieren bijzonder: het leek wel alsof alle structuren en traditioneel klinkende melodieën, harmonieën en ritmes overboord gegooid werden. Je werd als luisteraar bij nacht een maïsveld in gestuurd, vergezeld van een even prikkelende, verwarrende als vaak hermetische soundtrack. Het was muziek waarvoor bladmuziek gebruikt werd (grafisch weliswaar), maar die aanvoelde alsof hij op de tast uitgevoerd werd en waarmee voortdurend de grens tussen abstracte, vrije improvisatie en hedendaagse gecomponeerde muziek werd opzocht. En dat was ook zo, want Malfliet kreeg vooral door een verblijf in New York behoorlijk wat inspiratie om de zones tussen de werelden op te zoeken.
Met een titel als Noumenon, vermoedelijk het Kantiaanse begrip dat verwijst naar de identiteit van iets – het Ding an sich – die niet zintuiglijk waarneembaar is, mag je natuurlijk verwachten dat je niet op conventionele muziek getrakteerd zal worden. Feldman, Ligeti en Stockhausen zijn enkele van de namen die steeds terugkeren in het uurtje dat dit album je op sleeptouw neemt door een wereld van secuur gedoseerde uitwisselingen, oneigenlijke speeltechnieken en onvoorspelbare dynamiek. Vanaf opener “Kandy”, met z’n achttien minuten meteen een stevige hap, beland je in een verhaal van ruisend metaal, schijnbaar willekeurig geplaatste roffels en voortdurend transformerende accenten en texturen. Kamermuziek is nooit veraf, maar dan wel met de bedenking dat de gitaar, bas (regelmatig bespeeld met strijkstok) en de drums en percussie van Carlo Costa (die meer verwant is aan Wiliam Winant dan Paul Lovens) soms uit hun traditionele context gehaald lijken.
Het resultaat is een afwisselend ingetogen, rigide, afgemeten en vooral stekelige muziek, met een enorm kleurenpalet en plotse pieken, waarbij sommige elementen, zoals basdrumslagen, soms uitvergroot worden, waarin voortdurend onalledaagse klanken opduiken en structuren vervagen zodra je denkt ze gevonden te hebben. Dit is geen muziek met een duidelijke kop en staart, je voelt hier het einde niet naderen, er is geen climax of logische afronding. Het draait veeleer, of zo lijkt het althans, over verschuivende verhoudingen, onderzoek naar invalshoeken, klanken, texturen en temperamenten. Soms ritualistisch in z’n geladenheid en hypnotiserend in z’n eenvoud, soms radicaal ontwrichtend, vlammend intens. Samenspel dat opperste concentratie vergt en die er niet is om te plezieren. Tenzij voor zij die graag de tanden stukbijten op een uitdaging en ook graag heil zoeken bij de uitspattingen van een John Zorn, weliswaar buiten de wereld van de jazz.
De kortere stukken die Noumenon in de aanbieding heeft, zorgen er bovendien (en misschien gelukkig) voor dat het album enigszins verteerbaar blijft. Zo zijn de compacte brokken “Kort” en “Samen” voor gitaar en bas iets toegankelijker, sluiten ze iets nauwer aan bij het terrein van de ‘klassieke’ improvisatie, met een (heel) vage jazztint, en doet Neufeld wat denken aan collega’s/voorgangers als John Russell en Derek Bailey. Ook “Rotation” begint vergelijkbaar, met Neufeld deze keer als verwant van Marc Ducret, driftig in de weer met volumepedaal, hoekigheid en effecten, maar gaandeweg komt de triomolen weer op gang. Daarvoor word je ook in het gezicht geslagen door “My Name”, een heftige, tussen bricolage en noise twijfelende lap kabaal, vol dissonant gescheur, overstuurde effecten, potten- en pannenchaos, en een sample die erdoor blijft lopen.
De andere lange stukken – “Arcana” in het midden van het album en “Boog” aan het einde – zoeken meer heil bij een minimalistische aanpak, die in het schimmige eerste sterk refereert aan het werk van Feldman, terwijl de finale een golfbeweging maakt met meer continuïteit. Een samengaan van klanken dat steeds dichter, luider en intenser wordt, met hels gekraak, gesis en gebrom, met een haast mechanische sturing en kletterende texturen, alsof je luistert naar die eigenaardige platen van John Butcher en Gino Robair, en vervolgens weer terechtkomt bij die graduele afbouw, die deconstructie naar een weldadige stilte. Het mag duidelijk zijn dat Noumenon daarmee de regels van de traditie omzeilt. Wie nood heeft aan houvast, mag deze kelk gerust laten passeren. Maar als je een jonge artiest wil steunen die inspiratie haalt uit de avant-garde van de 20ste eeuw en daar duidelijk op een creatieve, expressieve manier mee aan de slag wil gaan in de 21ste, dan is de aanschaf een aanrader. Het getuigt van durf, maturiteit en visie. Het artwork van Julie Mehretu, zo mooi dat we het hieronder nog eens meegeven in ’t groot, krijg je er zomaar bovenop.
Het trio speelt op maandag 14/11 in El Negocito (Gent), op dinsdag 15/11 in de Rataplan (Antwerpen), in een double bill met The Bureau Of Atomic Tourism.