Een tweede plaat die makkelijk bevestigt; met I like it when you sleep, for you are so beautiful yet so unaware of it pikt The 1975 de draad weer op. Twee jaar na een zeemzoet debuut dat ogenblikkelijk naar meer smaakte, maakt dit tweede album een gevestigde naam van de piepjonge Britten.
Jonkies die declameren dat het vroeger beter was; dat is het enige dat je The 1975 kan verwijten. Het geluid dat Matthew Healy en co tot op het bot uitpuren, is in feite niets anders dan een degelijk herwerkte versie van de goedlachse bubblegum pop van vergane grootheden als Wham! en Duran Duran. Verschillende nummers op het album zijn zo obsessief doordrenkt van de mierzoete fond die de commerciële muziek in de jaren tachtig domineerde dat je na een aantal luisterbeurten een spontane suikerpiek ervaart. “She’s American” is het meest geknipte nummer om dat idee te onderstrepen: een eenvoudig gitaardeuntje dat tot vervelens toe wordt herhaald, aangedikt met wat holle synthesizerklanken en een licht ironische tekst die de gemiddelde Europeaan wel kan smaken. Gooi al die dingen samen en je krijgt een theoretisch niemendalletje dat wonderwel in de praktijk toch werkt.
Criticasters zullen ongetwijfeld aanhalen dat dergelijke lepe trucjes enkel gebruikt worden om een compleet gebrek aan inhoud te camoufleren. Maar met I like it when you sleep, for you are so beautiful yet so unaware of it weet The 1975 een waaier aan invloeden samen te ballen tot een bijzonder interessant amalgaan dat van deze Britten een van de meest eclectische bands van het moment maakt. Goed, de plaat ruikt op sommige momenten net iets te veel naar het onkuise zweet van George Michael, maar dat neemt niet weg dat singles zoals “Love Me” of “This Must Be My Dream” uit het betere pophout gesneden zijn. Ook hier dwaalt de geest van vervlogen decennia vrolijk rond, en toch kan je als luisteraar moeilijk anders dan opmerken dat dit kenmerk de band typeert. Vreemd genoeg wordt die lijn niet helemaal doorgetrokken. De zomerse en lichtvoetige waas die over het album sluimert, wordt naar het einde toe doorbroken. “Lostmyhead” en “I Like It When You Sleep, For You Are So Beautiful Yet So Unaware Of It” vallen op door lang slepende tonen die een ijzig gevoel van afstandelijkheid creëren.
Met hun tweede worp naar roem leveren de Britten absoluut geen instant klassieker af, maar hun neurotische duik in het verleden vertaalt zich wel in een van de betere alternatieve popplaten van dit moment. Niet slecht voor vier twintigers die twee jaar geleden nog omschreven werden als het volwassen alternatief van One Direction.