Het is al bijna tien jaar geleden dat de gebroeders Joel en Ethan Coen met Burn after Reading een komedie pur sang regisseerden, en 25 jaar sinds ze met Barton Fink hun ode aan de golden age van Hollywood brachten. Natuurlijk hadden Inside Llewyn Davis, True Grit en zelfs A Serious Man ook hun typisch zwart-komische momenten, maar echte dijenkletsers waren het niet. Met Hail, Caesar! mag George Clooney eindelijk zijn zotskap nog eens aantrekken om in het voorlopig laatste deel uit hun idiot-serie te schitteren als (wat anders) idioot van dienst.
Met Hail, Caesar! brengen ze opnieuw het Hollywood uit de vroege fifties terug. Eddie Mannix (Josh Brolin) is de vrome, barse en vooral bloedserieuze Head of physical production, oftewel fixer voor Capitol Pictures. Zo goed als de klok rond houdt hij de acteurs in het gareel, moet hij ervoor zorgen dat hun imago onbezoedeld blijft en lost hij productieproblemen op met een vingerknip. Hail, Caesar! is één van die producties, waarin steracteur Baird Whitlock (George Clooney) de show steelt als een Romeinse consul in een prestigieuze bijbelverfilming die wat doet denken aan Ben Hur en Quo Vadis. Wanneer Baird tijdens de opnames ontvoerd wordt door een communistische organisatie die zichzelf The Future noemt en $100.000 losgeld eist, moet Eddie het zien af te handelen zonder dat de buitenwereld er lucht van krijgt. Gehinderd door allerlei excentriekelingen die rond de studio lopen moet hij de situatie, samen met alle andere – excusez le mot – shit, onder controle houden om de illusie van Hollywood in stand te houden.
Hiermee brengen ze een woelige periode uit de Amerikaanse geschiedenis tot leven, waarbij ze vooral inzoomen op de bedreigingen die de filmsector teisterden. Er was een heksenjacht aan de gang op communisten, die volgens velen een groot gevaar betekenden voor het kapitalistische systeem, en dus the American way of life. Elke acteur, regisseur, producent of filmjournalist die contact stond met de commies werd onverbiddelijk in de ban geslagen. Daarnaast bracht de intrede van de televisie de toekomst van de bioscoop, en dus ook dat van de filmstudio’s in gevaar. Hollywood counterde dit door garant te staan voor puur escapisme in de vorm van westerns, megalomane Romeinse epossen en spectaculaire dansfilms – genres die allemaal aan bod komen in Hail, Caesar!
We volgen ongeveer anderhalve dag uit het leven van Eddie Mannix (die overigens zijn naam heeft geleend van een echte fixer uit de MGM-studio) en alle beslommeringen die hij moet zien op te lossen. Hierdoor wijkt de plot soms wat van zijn koers af en zijn er enkele scènes die wel relevant zijn gezien de periode waarin de film zich afspeelt, maar die het hoofdverhaal wat in de weg zitten. De vergadering met geestelijken over de aanpak van de voorstelling van Jezus in hun prestigefilm geeft wel een duidelijk beeld van de tijdsgeest, maar drijft de intrige echt niet vooruit. Die narratieve beslissingen zijn ongetwijfeld bewust, maar het zorgt ervoor dat het totaal soms wat onoverzichtelijk overkomt.
Zoals in bijna alle andere komedies van de Coens wordt Hail, Caesar! hoofdzakelijk bevolkt door karikaturen met rare namen. Clooney amuseert zichzelf zichtbaar als Whitlock, een gemakkelijk manipuleerbare idioot die de ernst zijn ontvoering amper beseft. Ralph Fiennes speelt de snobistische filmregisseur Laurence Laurentz (geïnspireerd door Mervyn LeRoy, de regisseur van Quo Vadis) die met veel moeite een scene probeert in te blikken met Hobie Doyle (beloftevolle nieuwkomer Alden Ehrenreich), wier onverstaanbare tongval hem verhindert om iets anders te spelen dan een acrobaat in cowboy-films. Enkel Josh Brolin speelt een ietwat complexer personage, die kort van stof is als fixer maar daarbuiten een liefhebbende vader en echtgenoot. Daarnaast passeren in de bijrollen een indrukwekkende reeks A-listers de revue,waaronder Scarlett Johansson, Tilda Swinton, Channing Tatum en Jonah Hill.
Toegegeven, ze hebben niet allemaal een memorabele rol en sommigen mochten er zelfs gerust uitgeknipt worden. Hoewel het op zich allemaal interessante personages zijn waarvan sommigen zelfs een eigen film zouden verdienen, is de impact van anderen té klein om van een waardevolle bijdrage te spreken. En daar wringt het schoentje: de film barst uit zijn voegen door enkele onnodige personages en subplots. Om maar te zeggen: er zullen weinigen de zaal uitlopen die zich de naam van Johansson’s personage herinneren.
Maar zoals altijd met de Coens zijn die personages wel volstrekt uniek, en is de film visueel alweer voortreffelijk. Roger Deakins, zowat de vaste cinematograaf van de Coens, slaagt er wonderwel in de toon van elke scene perfect te vatten. Er wordt moeiteloos afgewisseld tussen de donkere soberheid achter de schermen van de studio backlot en kleurrijke, levendige scenes waar Channing Tatum een voortreffelijke Gene Kelly-imitatie neerzet en Johansson een indrukwekkende waterballetscene in de stijl van Esther Williams inblikt. Wat in schril contrast staat met de donkere, miezerige kamers waarin de films worden gemonteerd en de kille zakelijkheid van Brolins kantoor, zonder enig gevoel van coherentie te verliezen. Er zitten ook veel verwijzingen naar films uit die periode, waaruit blijkt dat er met enorm veel liefde en oog voor detail aan deze film werd gewerkt. Zo zijn onder andere de aspect ratios (beeldverhouding van de film) aangepast naargelang de films waarnaar ze refereren.
De Coens maken hiermee, na Intolerable Cruelty, O Brother, Where Art Thou? en Burn After Reading, het vierde deel uit hun Idiot series, waarbij Clooney telkens een gladde idioot speelt die ervan overtuigd is dat hij de situatie onder controle heeft, maar altijd door geluk en de hulp van anderen uit de problemen geraakt. Ze keren terug naar vertrouwde grond die ze allang niet meer hebben hebben betreden, en op zijn beste momenten kan de film moeiteloos wedijveren met de andere komedies uit hun oeuvre. Alleen jammer dat de Coens in de montagekamer er niet in geslaagd zijn belangrijke keuzes te maken, waardoor hij soms wat verdrinkt in de narratieve zijsprongen.
Hoewel Hail, Caesar! scherpte mist, zijn er zijn echter genoeg grappige situaties en dialogen om niet van een gemiste kans te moeten spreken, en vooral Clooney steelt de show. Het is dus geen nieuwe The Ladykillers geworden, maar op een volgende O Brother, Where Art Thou? is het wel nog even wachten.