Wie ooit Carnivale gevolgd heeft, weet dat de circuswereld een dankbaar onderwerp kan zijn om naar het grote of kleine scherm te vertalen. Dat moeten ook de makers van de documentaire The Show of Shows gedacht hebben, en als die film even goed is als de soundtrack, belooft het een mooie kijkervaring te worden.
Voor die soundtrack huurden de makers immers twee derde van Sigur Rós in. De documentaire, die deel uitmaakt van de BBC-reeks Storyville, zal in 2016 uitgezonden worden. Bassist Georg Holm en drummer Orri Páll Dýrason trokken de studio in met gitarist Kjartan Holm, broer van Georg, en de IJslandse componist Hilmar Örn Hilmarsson, en gingen niet over een nacht ijs. Het resultaat is een zeer mooie soundtrack die zeker ook als onafhankelijk album overeind blijft en een bestaansreden heeft. Dat dat meteen een zware brok van 71 minuten ambient, noise en drone betekent, moet u er maar bijnemen. Hier geen spanningsbogen die uitmonden in donderende crescendo’s, of de hamerende gitaren en drums van Kveikur. Music For The Show of Shows leunt eerder aan bij albums als Von of Valtari, of bij Atomos van A Winged Victory For The Sullen (niet toevallig ook een soundtrack), en het werk van Eluvium. Niet meteen muziek die beelden van malle clowns in gekke pakjes met een aapje op hun schouders of een lallende circusdirecteur oproept, maar het blijft een documentaire die eerder de vergane glorie van de oude carnaval- en circuscultuur wil tonen, dan de kleurrijke kolder die uw plaatselijke dorpsfeesten komt opleuken. De muziek roept in ieder geval perfect die sfeer op.
Tegelijk hoor je natuurlijk wel dat de twee deel uitmaken van Sigur Rós, ook al klinkt dit album niet als een-“Sigur Rós minus Jonsi”. Het basgeluid van de mooie opener “Ladies and Gentleman, Boys & Girls” herinnert bijvoorbeeld aan (). Alleen wanneer de song in de tweede helft wat richting elektronica opschuift, loopt het mis. Dit gebeurt trouwens wel vaker wanneer de IJslanders te veel met computers en synths begint te prutsen: op “Salire” gaat de groep lelijk uit de bocht, en ook “Wirewalker” en “Lila” benutten niet hun volle potentieel. De rest van het album is echter ambient van een zeer hoog niveau, en als de groep gewoon doet waar ze goed in is, levert ze muziek af die zonder schroom naast de albums van Sigur Rós mogen staan. Er zijn de knisperende noisegolven van “Hyperbole” en “Breakfast in the Himalayas”, die een zeer mooie, desolate sfeer weten op te roepen. “Tko” biedt orkestrale pracht, terwijl “The Eternal Feminin” toch nog ietwat een opbouw kent die wat aan de oergroep doet denken. “The Crown of Creation” weet met zijn gehamer en geschuur een geweldig unheimliche sfeer op te roepen. “Liquid Bread & Circusses” en het onwereldse “Filaphilia”, omzwachteld door een subtiele baslijn en subtiel druppelende pianonoten, zijn dan weer heerlijke rustpunten om even stil op te vallen.
Dat alles levert een plaat op die zeker een plaats verdient bij de betere ambient en sfeermuziek, en Circe is méér dan alleen een interessante uitstapje van Dýrason en Holm. Music For The Show of Shows is geen makkelijk verteerbare muziek, maar voor de doorzetters biedt ze een fascinerende wereld van ruis, gekraak en zacht dwarrelende stilte, een uur verdwijnen van de hectiek van het alledaagse.
7,5