Destroy, destroyer, destroyst. Om de trappen van vergelijking er even bij te nemen: Dan Bejar overtreft zichzelf op het tiende album van zijn eigenzinnige groep. De kans lijkt klein dat Poison Season een even grote impact zal hebben als Destroyers doorbraakplaat Kaputt, maar als bevestiging kan hij zeker tellen.
Onmogelijk om de nieuwe plaat van Destroyer te bespreken zonder dat Kaputt ter sprake komt, het album waarmee de groep van Dan Bejar zich in 2011 tot oogappel van de hipsters bombardeerde. Nochtans was de 42-jarige Canadees toen al vijftien jaar muziek aan het maken, maar zijn naar Bowie lonkende, ietwat berekende songs leken voordien weinig actualiteitswaarde te hebben. Was het geluid van Kaputt dan plots zo anders en vernieuwend? Welnee. Maar tegen het eind van de naughties waren afstandelijkheid en ironie plots het summum van cool geworden, en dus werd Destroyers negende plaat omarmd door een jong publiek voor wie nostalgie eigenlijk een lelijk woord was.
Een cynicus zou beweren dat Kaputt om de verkeerde redenen werd gesmaakt, maar de waarheid is dat de songs van Destroyer altijd al erg ongrijpbaar waren. De enigmatische teksten van Bejar vormen steevast de kern van zijn nummers, en eigenlijk was dat op Kaputt niet echt anders: ook toen perste hij hier en daar afgehaspelde zinnen tussen de fijne zangmelodieën, woorden die hij echt gezegd moest krijgen.
Op Poison Season, het tiende album van de groep uit Vancouver, klinken de nummers echter eenvoudiger en oprechter, hoewel Bejar met zijn hoofd nog steeds in vervlogen muzikale tijden leeft. Het resultaat is een amusant anachronisme van een plaat die de fans van Kaputt zeker zal aanspreken, al zal het voor sommigen ditmaal misschien “teveel van het goede” of “ronduit raar” zijn. Niet dat het Bejar iets zal kunnen schelen: de man doet gewoon zijn ding, zonder zich iets van de rest aan te trekken. En dat is op zich al bewonderenswaardig.
Want in tegenstelling tot de vorige platen, die vooral grossierden in flamboyante seventiesrock en koele eightiespop, duikt Poison Season een stuk dieper in het verleden van de 20ste-eeuwse populaire muziek. De ingetogen opener en het contemplatieve “Girl In A Sling” knipogen nadrukkelijk naar de jaren veertig, en “Hell” ruikt initieel zelfs naar jazz of klassiek, tot een oer-Amerikaans rockritme het nummer na tweeënhalve minuut lanceert. Ook de productie volgt gelijkaardige patronen: de blazers zijn nog meer aanwezig dan op Kaputt, en de extatische trompetten roepen af en toe (“Forces From Above”, “Bangkok”) de sfeer van de Hollywoodiaanse Golden Age op, al schieten ons ook modernere referenties zoals Mercury Rev te binnen (de majestueuze melancholie van “The River” met zijn trotse blazersleger, de zelfgenoegzame pianoballade “Girl In A Sling” die plots wakker wordt geschud door een fluitsolo).
Veel daarvan heeft overigens te maken met het stemgeluid van Bejar zelf: soms pompeus als waande hij zich een eigentijdse Sinatra, dan weer in zichzelf gekeerd en wars van enige drang om te entertainen. Het centrale drieluik “Times Square, Poison Season I”, “Times Square” en “Times Square, Poison Season II” geeft een mooi overzicht van ’s mans vocale capaciteiten. “Jesus is beside himself/Jacob’s in a state of decimation/The writing on the wall/Wasn’t writing at all/Just forces of nature/In love with a weather station,” klinkt het driemaal, maar dan telkens net een beetje anders. De eenvoudige melodie komt zijn atypische zang ten goede, al kan hij het in de openingstrack nog altijd niet laten zijn stem af en toe in te slikken en enkel lucht voort te brengen. Nu de songs minder intellectueel klinken, is Bejars vocale nonchalance echter gemakkelijker en aangenamer om te aanhoren. Daardoor wordt het in vele opzichten “extremere” Poison Season grappig genoeg een toegankelijkere plaat.
Zelfs de iets minder memorabele nummers, zoals “Solace’s Bride” en “Sun In The Sky”, kruipen na verloop van tijd onder je huid, en de luisteraar kan dan ook alleen maar concluderen dat Poison Season een sterk album is — mogelijks zelfs beter dan Kaputt. Maar of de hipsters er ook zo over zullen denken? Dat durven wij te betwijfelen: voor hen was het nieuwe er ongetwijfeld al af in 2012.
Destroyer staat op 4 november in de Botanique.